Bananenmonarchie?

De coronapandemie heeft Nederland in de grootste crisis gebracht sinds de Tweede Wereldoorlog; maatschappelijk en economisch. Die crisis vraagt om een regering en een parlement waarop de bevolking kan vertrouwen. Dat vertrouwen is door het probleem met de kinderopvangtoeslagen behoorlijk beschaamd. Het Tweede-Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) noemde daarom Nederland een ‘bananenmonarchie’. Samen met Renske Leyten (SP) had hij de problematiek in het parlement aan het rollen gebracht. Het gaat wel erg ver om Nederland daarom een bananenmonarchie te noemen. Daarvoor zou het politiek instabiel en corrupt moeten zijn. Daarvan is gelukkig geen sprake, maar het gedoe over de toeslagen geeft wel aan dat de meest verantwoordelijke bewindslieden een loopje nemen met hun eigen morele verantwoordelijkheid.

 

Begin van deze eeuw werd de gedachte om de belastingdienst te belasten met de uitvoering van de diverse inkomenstoeslagen breed gedragen. Een negatief advies van de toenmalige directeur-generaal van de Belastingdienst, Jenny Thunnissen, mocht niet baten. Zij vond dat de dienst deze klus niet aankon. Zij was ook het eerste ‘politieke’ slachtoffer. In 2008 werd ze van haar functie ontheven omdat het ICT-systeem voor de toeslagen faalde. Twee jaar daarvoor sprak toenmalig staatssecretaris van Financiën Wijn (CDA) nog met trots: “De belastingdienst wordt de dienst van het inkomen”. De grootste problemen met de toeslagen ontstonden echter tijdens het kabinet Rutte II. In dit kabinet had de PvdA zich aan de VVD verbonden met een streng bezuinigingsbeleid als oplossing voor de eurocrisis. Nadat in 2013 Bulgaarse bendes misbruikt maakten van de toeslagen, werd naar aanleiding van een onderzoek van de FIOD, de fraudebestrijding hard aangepakt. Een fraudecommissie onder leiding van premier Rutte voerde deze bestrijding aan. Opvallend was dat minister Asscher (PvdA) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die op dat moment verantwoordelijk was voor het toeslagenbeleid, het niet nodig had gevonden om de staatssecretaris van Financiën Weekers (VVD) tijdig te informeren over de resultaten van het onderzoek. Toen een jaar daarna bleek dat Weekers het beheer van het toeslagensysteem niet op orde had, trad deze af na kritiek in de Tweede Kamer.

 

Na onderzoek van journalisten van Trouw en RTL bleek eind 2018 dat een flink aantal ontvangers van de kinderopvangtoeslag door de belastingdienst ten onrechte als fraudeur werden gezien en behandeld. Staatssecretaris Snel (D66) van Financiën reageerde adequaat. Hij benoemde een onderzoekscommissie onder leiding van oud-minister Donner en vroeg toestemming aan het kabinet om getroffen ouders financieel te compenseren. Een zuinige minister van Financiën Hoekstra (CDA) wees dit af. Eind december 2018 nam Snel ontslag. Nu, ruim twee jaar later, na het vernietigend rapport van de parlementaire ondervragingscommissie, regende het excuses van de verantwoordelijke bewindslieden. Waarom niet eerder? Zij wisten toch al lang dat veel ouders onrecht was aangedaan? Het lijkt alsof het maken van excuses een vrijbrief is om ongehavend door te gaan.

 

Het kabinet Rutte III gaat nu zonder kleerscheuren maar wel demissionair door; vanwege de verkiezingen twee maanden eerder dan de bedoeling. Alleen minister Wiebes, als staatssecretaris verantwoordelijk voor de belastingdienst tijdens het kabinet Rutte II, nam zijn verantwoordelijkheid serieus en stapte op. Aan beleid zal er niet veel veranderen. Belangrijke zaken die om een oplossing vragen, waren feitelijk al doorgeschoven naar het volgende kabinet. Denk daarbij bijvoorbeeld aan flexibilisering van de arbeid, woningmarktbeleid, klimaatbeleid en de gevolgen van de aardbevingen in Groningen. Wel wordt de toeslagenproblematiek snel aangepakt en heeft de bestrijding van de coronacrisis prioriteit. Het kabinet kan in demissionaire staat met gedoogsteun van de Koning in principe alles doen wat het wil, want Rutte verlangt van de coalitie dat hij kan blijven rekenen op de 75 zetels die zijn kabinet in de Tweede Kamer heeft, ook als tegen individuele ministers een motie van wantrouwen zou worden ingediend.

 

Hoe krijgen we een regering en parlement terug waarop de bevolking kan vertrouwen? Juist nu er een grote crisis heerst, is er behoefte aan parlementariërs en bewindslieden die hun morele verantwoordelijkheid serieus nemen. Daarom zouden Rutte en Hoekstra dezelfde consequenties moeten nemen als Asscher en Wiebes. Daarna dient de huidige crisis eensgezind te worden bestreden, bij voorkeur met een zakenkabinet om te voorkomen dat de corona-aanpak het belangrijkste punt van de verkiezingsstrijd wordt. Zo wordt Omtzigts bananenmonarchie tenminste niet bewaarheid.