Oud en onrendabel

 

Stel je bent een zeventigplusser. Je bent gezond van lijf en leden. Door je activiteiten in de culturele wereld houd je verenigingen in stand. Vaak zelfs in bestuurlijke functies omdat jongeren andere prioriteiten hebben.  Je hebt de opbouw van Nederland meegemaakt en er actief aan meegewerkt. Je was in je jeugd niet rijk, maar dat gold bijna voor iedereen. Volgens de huidige maatstaven was je zelfs arm. Je ging niet met vakantie, kreeg nauwelijks beleg op je boterham en een stukje vlees bij de maaltijd kreeg je zelden. Economen hebben berekend dat de welvaart per persoon sindsdien gemiddeld is vervijfvoudigd. Je bent er trots op dat je daaraan hebt meegewerkt.

 

Nu leef je door de coronapandemie in sociale isolatie. Je mag op afstand één persoon op bezoek hebben en de (klein)kinderen mag je niet meer ontmoeten. Je bent blij dat je niet in een verzorgingshuis woont, want dan was je helemaal opgesloten. Gelukkig heb je eindelijk tijd om nog eens je verzameling boeken door te bladeren. In een boek dat Marcel van Dam in 2009 schreef (Niemansland; biografie van een ideaal), lees je met schrik het volgende. “Het ergst zijn zij die in een omgeving verkeren van mensen die dezelfde gebreken hebben. Die onrendabelen worden mentaal en fysiek steeds meer afgezonderd ……. worden niet meer met respect bejegend, worden eerder geminacht en vernederd, en krijgen het verwijt te parasiteren op de samenleving.”

 

Van Dam schreef dit tijdens de vorige economische crisis. Tegen vele economische theorieën in probeerden opeenvolgende kabinetten de economie te herstellen met bezuinigingen. De marktwerking werd heilig verklaard. Dus werden voor de markt onrendabele activiteiten ingekrompen. Veel publieke zorgvoorzieningen werden met een forse bezuiniging gedecentraliseerd naar gemeenten. Sociale werkplaatsen werden opgeheven en de zorg voor ouderen werd voor een groot deel overgedragen aan zogenaamde mantelzorgers, familieleden of kennissen die dit probleemloos zouden kunnen doen. Je hoopt  dat deze mensonvriendelijke aanpak ditmaal niet zal worden herhaald. Toch ben je bevreesd.

 

Onlangs zond het kabinet zestien lijvige rapporten naar de Tweede Kamer, het resultaat van de Brede Maatschappelijk Heroverwegingen (BMH). Aanleiding was de motie-Sneller, waarin het kabinet wordt gevraagd “om ter voorbereiding op een volgende neergaande conjunctuur of economische crisis effectieve beleidsopties en hervormingen, bestaand uit plussen en minnen, in kaart te brengen”. Dit was overigens nog voor corona. Volgens de begeleidende brief van de minister van Financiën bieden ze inzicht in mogelijke beleidskeuzes voor de toekomst van Nederland op de langere termijn. De zeventigplusser zal er niet vrolijk van worden.

 

Tussen 2021 en 2025 zullen de zorguitgaven volgens de BMH met € 16 miljard toenemen. Een schijntje als je ziet wat er nu aan economische steun wordt gegeven, maar volgens het rapport niet houdbaar voor de overheidsfinanciën. Dat bedrag moet dus omlaag door middel van tal van efficiencymaatregelen en bezuinigingen. De samenstellers van het rapport doen vele aanbevelingen, waaruit kan worden gekozen. De meeste “winst” is te behalen door voorzieningen voor ouderen te schrappen en door het vergroten van de eigen bijdragen. De burgers moeten meer eigen verantwoordelijkheid nemen en kunnen bij financiële problemen terecht bij gemeenten. Zo worden natuurlijk de zorgkosten niet lager, maar verschuiven ze naar de lagere overheden en naar de gebruikers. Het rapport doet daarnaast veel aanbevelingen om de marktwerking te verbeteren. Het streven naar meer winst is daarbij een van de oogmerken. De samenstellers van het rapport zouden toch moeten weten dat de zorgsector geen sector is waar het marktmechanisme kan functioneren. Cliënten kunnen immers nauwelijks keuzes maken. Die verantwoordelijkheid is gedelegeerd aan de zorgverzekeraars. Om toch nog enige marktwerking te realiseren moet de sector daarom aan tal van criteria voldoen, wat tot veel bureaucratische administratie leidt. Het rapport meldt dat ook en geeft adviezen hoe die te beperken. Het blijft dus kleuren binnen de lijntjes.

 

Het huidige kabinet is een fervent voorstander van de huidige begrotingsregels van de Europese Unie. Om de overheidsschuld die door de huidige coronacrisis sterk zal groeien terug te dringen, vrees ik dat net als bij de vorige crisis, drastisch zal worden bezuinigd in de zorgsector. Het BMH-rapport geeft daarvoor veel munitie. Marcel van Dam zou dus wel eens gelijk kunnen krijgen. Als we niet oppassen, wordt de crisis afgewenteld op de ‘onrendabelen’.