Begroting 2020 kiest voor korte termijn

 

Het kabinet-Rutte III heeft zijn voorlaatste begroting ingediend. Zoals wellicht te verwachten, kon het de druk van de aanstaande verkiezingen niet weerstaan. Geld is er genoeg, maar de begroting bevat vooral leuke dingen en geeft onvoldoende ruimte aan de oplossingen van de problemen op lange termijn. Mooie koopkrachtplaatjes zijn belangrijker dan een leefbare aarde voor onze kleinkinderen.

 

De Europese begrotingsregels staan thans toe dat het kabinet met extra uitgaven en lastenverlichting de burgers kan plezieren. De schuld en het tekort zullen in 2020 namelijk respectievelijk 47,6% en 0,3% van het bruto binnenlands product (bbp) bedragen. Deze liggen ruim binnen de normen van de begrotingsregels, die voorschrijven dat de collectieve sector een schuld en een financieringstekort mag hebben van maximaal respectievelijk 60% en 3% van het bbp. Sinds de begrotingsregels van de Europese Unie zijn voorgeschreven, is conjunctuurbeleid niet meer aan de orde en wordt zonder enige tegendruk vanuit het parlement een procyclisch beleid gevoerd. Simpel gezegd: nakoming van deze regels is belangrijker dan het afvlakken van conjunctuurgolven en daarmee het realiseren van volledige werkgelegenheid. Dat desondanks de werkloosheid de afgelopen jaren fors is gedaald, komt doordat de ondernemers goed gebruik maakten van het herstel van de wereldhandel. Niet door het kabinetsbeleid. De oppositie geeft weinig weerwoord tegen dit procyclisch beleid. Wel legt ze bij de uitgaven en lastenverlichting andere prioriteiten. Zo worden de negatieve gevolgen van het bezuinigingsbeleid van Rutte II voor een deel gecorrigeerd. Tijdens de eurocrisis voerde de overheid een bezuinigingsbeleid, waardoor de economisch herstel werd belemmerd, thans wordt de economie gestimuleerd alsof er sprake is van een recessie.  

 

Maar er is geen recessie. De groei van het bbp mag dan wel laag en dalend zijn, de werkloosheid is laag met als gevolg dat veel bedrijven moeilijk aan personeel kunnen komen en er is een fors overschot op de betalingsbalans. De verlaging van de rente en kapitaalinjecties door de Europese Centrale Bank om investeringen te stimuleren zijn dan ook voor Nederland overbodig. Er is geld genoeg. Hoe daarmee om te gaan? Nederland zou er verstandig aan doen zich voor te bereiden op de komende recessie, met negatieve gevolgen van een mogelijke Brexit en met dreigende handelsoorlogen. Vooral de laatste twee bedreigingen kunnen alle mooie koopkrachtplaatjes zo maar vernietigen en de werkloosheid fors doen toenemen. Daarnaast staat Nederland voor grote uitdagingen als gevolg van het noodzakelijke klimaatbeleid.

 

Het moet niet moeilijk zijn al die uitdagingen met elkaar te verbinden. Een recessie kan worden voorkomen door nu reeds investeringsplannen en fondsen klaar te hebben liggen die nodig zijn voor de energietransitie en het afremmen van CO2- en stikstofuitstoot. Nog maar kort geleden werden we blij gemaakt met het bericht dat er een investeringsfonds zou komen van € 50 miljard. De president van de Europese Centrale Bank, Draghi, sprak zijn waardering daarvoor uit. Het bericht bleek fake te zijn. Het kabinet onderzoekt slechts hoe een dergelijk fonds kan worden opgericht. Daarentegen wordt er wel al geld beschikbaar gesteld voor investeringen in de verkeersinfrastructuur om files te bestrijden. Het is toch een blamage dat de Raad van State de rijksoverheid moet corrigeren via het ongeldig verklaren van het Programma Aanpak Stikstof (PAS), waardoor regionale en private projecten niet kunnen doorgaan vanwege te hoge stikstofuitstoot. Alsof de ook door het kabinet onderschreven Europese regels niet voor ons land gelden. Nederland hoort gelukkig niet tot de klimaatsceptische landen die vergaande klimaatmaatregelen verwerpen, maar als je je meer zorgen maakt over de arme automobilist die geen 130 km. per uur mag rijden en megastallen niet echt durft aan te pakken, komt er weinig van de goede voornemens terecht. Dat er volgens het Klimaatpannel IPCC van de Verenigde Naties na 2050 wereldwijd voedseltekorten en in 2100 een tekort aan drinkwater dreigen, is dan nog niet goed doorgedrongen.

 

Het moge duidelijk zijn. Kabinet en oppositie kiezen bij het invullen van het sociaal-economische beleid in 2020 duidelijk voor het korte-termijnbelang in de vorm van mooie koopkrachtplaatjes. Zelfs op korte termijn is dit riskant. Wat zullen de kiezers zeggen als volgend jaar al blijkt dat door Brexit en handelsoorlogen de koopkrachtplaatjes negatief zijn? De kiezers mogen van politieke leiders eisen dat ze eerlijk zijn, hen erop voorbereiden dat de bomen niet tot in de hemel groeien en hen betrekken bij de realisatie van een leefbare aarde voor degenen die na ons komen. Uiteraard ermee rekening houdend dat er grote welvaartsverschillen niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld zijn.