Huidige werkloosheidscijfers verbergen veel

Het gaat goed met de Nederlandse economie. We groeien, de overheidsfinanciën zijn op orde en de werkloosheid daalt van 3,9 naar 3,5 procent volgend jaar. Het kabinet ziet dit als resultaat van zijn beleid en de oppositie heeft dit niet betwist. Toch zijn deze cijfers verhullend. Dit wordt duidelijk als je het werkloosheidspercentage nader analyseert.

 

Zo is de definitie van werkloosheid in het vorige kabinet in 2014 door minister Asscher aangepast aan de internationale definitie van de ILO en daardoor beter vergelijkbaar met die in andere landen. Die aanpassing betekende toen dat de werkloosheid ineens 1 à 2 punten lager werd.  De aanpassing betrof om te beginnen het aantal uren dat men werkt of wil werken. Tot 2015 ging de overheid bij het arbeidsmarktbeleid uit van twaalf uur omdat het volgens het CBS alleen ging “om mensen die substantieel werk hebben dat een (zeer) belangrijk onderdeel is van hun dagelijks leven”[1]. Vanaf 2015 is de grens gelegd bij één uur. Werk hoeft kennelijk niet meer substantieel te zijn. Bovendien sluit de nieuwe definitie beter aan bij de huidige (neo-liberale) opvattingen over flexibilisering van de arbeidsmarkt, waarbij het bijvoorbeeld mogelijk is dat werknemers enkele kleine baantjes van één uur hebben. Daarnaast wordt de omvang van de beroepsbevolking anders gemeten; vóór 2015: 15-65 jaar, daarna: 15-75 jaar. Dit kan worden gezien als een signaal van de te verwachten verlenging van de pensioengerechtigde leeftijd. Maar omdat deze nu (nog) niet op 75 jaar ligt, telt de beroepsbevolking ineens relatief veel minder werklozen als je reeds gepensioneerden gaat meetellen. Met de oude nationale definitie zou de werkloosheid  volgend jaar afnemen van 4,8 naar 4,4 procent in plaats van 3,9 naar 3,5 procent nu. Cijfers gebaseerd op de oude definitie worden nog wel door het CPB berekend[2], maar staan niet meer in de Macro-Economische Verkenning 2019 en uiteraard niet in de Miljoenennota 2019, want waarom zou je politiek minder aantrekkelijke cijfers openbaren.

 

In een steeds flexibeler wordende arbeidsmarkt zegt de totale omvang van de werkloosheid echter niet alles. Als het aantal flexibele arbeidscontracten toeneemt, zal automatisch de werkloosheid toenemen omdat het onwaarschijnlijk is dat de opeenvolgende contracten in tijd altijd direct op elkaar aansluiten. De duur van de werkloosheid, en dan vooral naar leeftijd, zegt meer. Van alle werklozen was eind 2017 37% langer dan een jaar werkloos. De langdurig werkloosheid betreft vooral ouderen; van alle langdurig werklozen was 64 procent ouder dan 45 jaar. Het is interessant nog dieper achter het werkloosheidscijfer te duiken. Hoe zit het met de werkloosheid van jongeren, van de diverse opleidingsniveaus, van allochtonen en zijn er regionale verschillen. Degene die wat thuis is in de CBS-statistieken kan al die gegevens op CBS.nl  vinden. Helaas ontbreken maandelijkse recente werkloosheidscijfers van de diverse bevolkingsgroepen zoals jarenlang door de arbeidsbureaus werden verzameld en die nodig waren om adequate maatregelen te treffen.

 

Er is nog meer aan de hand met het werkloosheidscijfer. Vooral economen vergeten dat nog al eens. Een werkloze is geen cijfer, maar een mens. Het maakt voor individuele werklozen die moeilijk een baan kan vinden weinig uit hoeveel lotgenoten zij hebben. Zij willen worden geholpen. Helaas neemt de belangstelling daarvoor af bij een dalende werkloosheid. Als plotseling een bedrijf omvalt met, zeg maar tweehonderd werknemers, trekt dat veel aandacht en soms worden voor hen passende maatregelen getroffen, zoals destijds bij V&D. De enkele werkloze uit het kleinbedrijf is minder af en blijft slechts aangewezen op de reguliere hulp van het UWV en als dat niet lukt van de gemeente.

 

Goed, genuanceerd inzicht in werkloosheidscijfers lost werkloosheid niet op, maar is er wel een voorwaarde voor. Daarom is het verstandig dat voortaan weer de oude nationale werkloosheidsdefinitie bepalend wordt voor het arbeidsmarktbeleid, want nog steeds is werk een substantieel deel van het leven. Dat wil zeggen, een urengrens van twaalf uur en een omvang van de beroepsbevolking vanaf 15 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Daarnaast zou er  weer een landelijk dekkend systeem van actuele werkloosheidsgegevens uitgesplitst naar diverse categorieën moeten komen. Alleen dan wordt zichtbaar wat het effect is van de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt. of: wat de werkelijke omvang en samenstelling van de werkloosheid is.


 

 



[1] https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2014/27/cbs-kiest-voor-internationale-definities-werkloosheid-en-inflatie

[2] https://www.cpb.nl/cijfer/kerngegevenstabel-plus-koopkracht-concept-macro-economische-verkenning-2016-2019