Beter ten halve gekeerd: Europa vraagt eerlijk politiek leiderschap

 

“Het Verdrag van Maastricht, dat op 1 november 1993 in werking trad, kent vele onvolkomenheden, met name op het gebied van democratie, werkgelegenheid, inkomensverdeling, milieu en de bestrijding van de armoede zowel binnen als buiten de Unie. Daarbij is het Verdrag gebaseerd op dubieuze economische veronderstellingen. De invoering van deze EMU gaat gepaard met hoge kosten, onder meer in de vorm van oplopende werkloosheid en sociale spanningen. De EMU blijkt niet veel meer dan een monetaristisch project. Het overeengekomen 'stabiliteitspact' bezegelt deze koers en men zet er zelfs nog een tandje bij: de ruimte voor begrotingspolitiek, met name voor sociale en ecologische doeleinden, wordt kleiner dan ooit.”

 

Bovenstaand citaat  komt uit een verklaring in 1997 van zeventig Nederlandse economen aan het kabinet-Kok I tegen de daadwerkelijke invoering van de Europese Monetaire Unie. De verklaring  maakte deel uit van een gecoördineerde actie van 133 economen[1] uit veertien lidstaten van de Europese Unie  aan de regeringsleiders van de EU. Al die economen wezen erop dat door meer marktwerking en stringente begrotingscriteria sociale doelstellingen, zoals volledige werkgelegenheid, niet realiseerbaar zijn. De Nederlandse economen sloten hun verklaring af met: “Het is tijd voor bezinning, heroverweging en kritisch debat over de economische agenda van Europa.”  De verklaring van de 133 Europese economen ging nog iets verder:  De hervorming van de EU “requires …. that the dramatic redistribution in favour of profits, interest and very high income groups, which has taken place during the last two decades, is halted and then reversed.”

 

De regeringsleiders wilden niet luisteren. Unaniem sloten lidstaten van de EU zich aan bij de EMU (thans 19 van de 28). Alle gevestigde politieke partijen van links tot rechts onderschreven de stringente begrotingscriteria, meer marktwerking en daardoor privatisering van vele publieke voorzieningen. De gevolgen daarvan bleken pas bij de recente economische crisis. Nederland heeft zich daar in vergelijking met andere EU-staten redelijk door heen geslagen. Zij het dat er wel sprake was van een hoge werkloosheid en pijnlijke bezuinigingen. De economie groeit nu weer en de werkloosheid neemt af. Zuid-Europese landen hebben veel meer geleden. Griekenland is tot op het bot uitgekleed. Voor Italië dreigt hetzelfde.

 

Volgend jaar zijn er verkiezingen voor het Europese Parlement. Politieke partijen zijn thans druk bezig zich daarop voor te bereiden. Het is verstandig als zij nog eens kennis nemen van de verklaringen van de economen uit 1997. Veel van de gevaren waar deze voor waarschuwden zijn namelijk uitgekomen. Vooral de gevestigde politieke partijen zullen het daarmee moeilijk hebben. Nog steeds onderschrijven de christen-democratische, sociaal-democratische en liberale partijen het Europese begrotingsbeleid van de afgelopen jaren. Zij hebben de sociale spanningen die zich onder meer uiten in de opkomst van populistische partijen niet voorzien. Zij hadden veel van die spanningen kunnen voorkomen door tijdens de crisisjaren niet te bezuinigen, maar juist meer te investeren (anticyclisch beleid). De kapitaalmarkt met lage rente bood daartoe voldoende ruimte; de schulden hadden later door het economisch herstel van nu gemakkelijk kunnen worden afgelost.

 

Wil de EMU een stabiele economische unie zijn, dan zou ze (liever laat dan nooit) de bij haar ontstaan gemaakte fouten moeten corrigeren. Dat impliceert toewerken naar een Europese politieke unie die inzet op een anticyclisch begrotingsbeleid. Voorwaarde daarvoor is solidariteit, niet alleen binnenslands, maar ook met de overige EU-staten. Dan kunnen we Zuid-Europa binnenboord houden. Zo  niet, dan loopt het bestaan van de huidige EMU met zijn gemeenschappelijke euro grote gevaren. Welke politici durven dat te zeggen in tijden van opkomend populisme en nu we eindelijk kunnen genieten van economisch herstel? Eerlijkheid over de gebleken valkuilen van de EMU zou hen sieren. Ik zie het ze nog niet doen, ook al kunnen ze daarmee hun leiderschap versterken.

 

 



[1] Verklaring van Nederlandse economen inzake de Economische en Monetaire Unie, 1997 en Full employment, social cohesion and equity for Europe. Alternatives to competitive austerity, 1997.