Participatiewet heeft gefaald

 

De Participatiewet is de grote vergaarbak voor werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het vorige kabinet heeft alle cliënten die vielen onder WAJONG, Wet Werk en Bijstand (WWB) en Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) er in ondergebracht. Eerder was al de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) opgeslokt door de  WWB. Daardoor hoefden gemeenten niet langer investeringsprogramma’s op te stellen voor werkloze jongeren tot 27 jaar met een uitkering. Op basis van een discussienota van het Centraal Planbureau (CPB) schreven drie wetenschappers deze maand in het economenblad ESB dat de Wet Ivesteren in Jongeren (WIJ) overigens niet heeft gewerkt.[1] Als verklaring geven zij de recessie van de afgelopen jaren. Hoewel de Participatiewet een bredere doelgroep heeft  dan de WIJ mag de vraag worden gesteld of deze conclusie kan worden doorgetrokken naar de werking van deze wet.

 

Een belangrijk instrument van de Participatiewet is het 125.000 banenplan. Dit beoogt tot 2026 125.000 extra banen voor arbeidsgehandicapten te realiseren: 100.000 bij bedrijven en 25.000 bij de overheid. Nadat de voorwaarden zijn versoepeld, lijkt dit plan te lukken bij bedrijven, hoewel onduidelijk is of de banen daar blijvend zijn. Bij de overheid faalt het plan tot nu toe. Met de Participatiewet werd ook besloten dat de sociale werkvoorziening wordt afgebouwd. Alleen mensen die op 31 december 2014 een vast contract hadden, behouden hun plaats. De gemeente begeleidt zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking naar werk bij een ‘gewone’ werkgever. Consequentie daarvan is dat veel sociale werkplaatsen sluiten.

 

Mij is geen evaluatie-onderzoek van de Participatiewet bekend. Te voorspellen is dat deze weinig zou afwijken van het onderzoek naar de werking van de Wet Investeren in Jongeren. Om tot deze conclusie te komen hoef je geen ingewikkelde econometrische berekeningen te maken. Gelukkig neemt de werkloosheid door het economisch herstel thans af, maar tot voor kort was er een groot tekort aan banen, kenmerkend voor een recessie. Bij een tekort aan banen zijn pogingen om via maatregelen werkzoekenden met een zwakke arbeidsmarktpositie aan werk te helpen moeilijk. Meer geld daaraan besteden dreigt dan een stoelendans te worden. Lukt het wel een baan te vinden dan is er veelal sprake van verdringing. Aangenomen mag worden dat dit een verklaring is van de positieve resultaten van het 125.000 banenplan bij bedrijven. De meeste gemeenten hebben door bezuinigingen onvoldoende middelen om extra banen te realiseren.

 

De  Participatiewet heeft tot dusver niet geleid tot meer participatie, net zoals de Wet Werk en Bijstand niet tot meer werk heeft geleid. Beide hebben er wel voor gezorgd dat een belangrijk maatschappelijk probleem, de werkloosheid, vergezeld van een bezuinigingsronde, werd weggedecentraliseerd naar gemeenten. Misschien was dat het achterliggende doel. Het zou de vorige bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sieren als ze dit erkennen. Koolmees, de huidige minister van Sociale Zaken en die bekend staat als een goed arbeidseconoom, doet er verstandig aan de Participatiewet in te trekken en de fouten van het vorige kabinet te corrigeren. Het huidige economisch herstel biedt hem daarvoor voldoende ruimte.

 

 

 

 

 



[1] E. Cammeraat, E. Jongen, P. Koning, Investeren in jongeren tijdens de Grote Recessie, ESB, 11 mei 2018.