Graag nieuwe kansen voor alle werkzoekenden!

 

“De economie draait op volle toeren en het aantal vacatures stijgt. In veel sectoren dreigen of zijn tekorten aan werknemers. Dat is voor werkgevers een groeiend en serieus probleem, voor werkzoekenden biedt het juist kansen”. Met deze fraaie zin opent minister Koolmees op 30 maart jl. zijn brief aan de Tweede Kamer met als kop:  Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt: de economie heeft iedereen nodig! Hij wil een nieuwe aanpak om werk-zoekenden aan een baan te helpen en niet meer pamperen. Helaas, bij lezing van de brief wordt duidelijk dat de minister alleen maar zoekt naar methodes om werklozen met een migratieachtergrond aan een baan te helpen. Daarvoor stelt hij de komende twee jaar € 10 mln. beschikbaar en vraagt hij de medewerking van werkgevers, gemeenten en onderwijsinstellingen. Het is uiteraard verheugend dat deze werkzoekenden worden geholpen om door middel van werk in de maatschappij te integreren. De huidige arbeidsmarktsituatie biedt echter voldoende ruimte om meer langdurig werklozen aan een baan te helpen. Voor hen blijft het voorlopig kennelijk nog ’pappen en nathouden’. Terwijl aan ideeën voor een ander beleid bepaald geen gebrek is.

 

Een prachtig en actueel voorbeeld werd een week na Koolmees’ brief uitgesproken door Prof. Dr. Roland Blonk bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de Arbeidskundigheid en Inclusieve Innovatie van Arbeid, aan de Universiteit van Tilburg[1]. Blonk wijst er op dat het ondanks de economische groei met dalende werkloosheid voor langdurig werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten moeilijk blijft om een passende baan te vinden. Bovendien hebben door technische ontwikkelingen een miljoen mensen (werkenden en werkzoekenden) een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Alles bij elkaar gaat het volgens hem om twee miljoen mensen. Blonk wil het beleid zodanig innoveren dat werkzoekenden “niet zo maar werk vinden, maar werk waar de persoon voor zichzelf waarde aan ontleent, waarin ieders talent optimaal de kans krijgt”. Blonk wil de afstand tussen individu en arbeidsmarkt duurzaam overbruggen door zowel de werkzoekende als de werkgever te begeleiden.

 

Uitvoeringsorganisaties, in het bijzonder UWV en gemeenten, moeten ervoor zorgen dat bij re-integratietrajecten geïnvesteerd wordt in menselijk kapitaal, waarbij via op de persoon toegesneden behandeling naast vaardigheden ook vertrouwen in het eigen kunnen centraal staan. Ook werkgevers behoeven een individuele aanpak om belemmeringen – en niet alleen de economische – aan te pakken. Het is van belang dat om dit te realiseren de uitvoeringsorganisaties over voldoende arbeidsdeskundige kennis beschikken. Blonk wijst erop dat, hoewel gemeenten door de decentralisatie van het arbeidsmarktbeleid verantwoordelijk zijn voor een derde van de doelgroep, van de drieduizend arbeids-kundigen in Nederland er slechts honderd in dienst zijn bij gemeenten; Rotterdam heeft er slechts drie op een populatie van vijfendertig- tot veertigduizend bijstandstrekkers.

 

De discussie over hoe mensen aan een zinvolle baan te helpen, woedt al jaren. Van groot belang is de aanwezigheid van voldoende vacatures. Zijn deze er niet en hebben werkgevers vooral belang bij een hoog rendement dan wint de drive naar flexibele banen met weinig perspectief het helaas van de arbeidskundige. Een oplossing is het gezamenlijk dragen van de werkloosheidsbestrijding door werkgevers, werknemers en overheid. Dat dacht men ook in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen de tripartiete arbeidsvoorzieningsorganisatie werd opgetuigd, maar ten onderging in 2001[2]. Maar ook daarvóór beschikten arbeids-bureaus over bemiddelaars en maatregelen die voldeden aan de voorwaarden van Blonk. Bijvoorbeeld de belangrijke regeling Scholing in Samenwerking tussen Overheid en Bedrijfsleven (SOB), waarbij bedrijven een subsidie kregen voor de (weder)inpassing van werklozen of voorkoming van werkloosheid. De SOB leverde maatwerk voor werkgever en werkloze[3].

 

Mijn advies aan minister Koolmees is daarom: Lees de oratie van Prof. Blonk en breidt de goede voornemens om werkzoekenden met een migratie-achtergrond uit naar álle werkzoekenden die moeilijk aan een baan kunnen komen.

 

 

 



[1] R.W.B. Blonk, We zijn nog maar net begonnen, Tilburg University, 6 april 2018.

[2] Zie over de oorzaken: L. Hoffman, Waar is Arbeid gebleven? Elikser, Leeuwarden, 2017, p. 312 e.v.

[3] Zie: L. Hoffman, Het beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in: A.A. van Duijn (red.), Overheidsbeleid en werkgelegenheid, Kluwer, Deventer, 1984, p. 89 e.v.