Algemene Politieke Beschouwingen, helaas weinig algemeen

 “In de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) worden in het parlement de hoofdlijnen van het kabinetsbeleid besproken. Daarbij wordt meestal veel aandacht besteed aan de overheidsfinanciën en sociaaleconomische onderwerpen”. Zo staat het op Parlement.com, het beste online politieke naslagwerk. De APB zouden het hoogtepunt van het parlementaire jaar moeten zijn. Maar waren ze dit jaar wel zo algemeen? Overheidsfinanciën en sociaaleconomische onderwerpen kwamen nauwelijks aan de orde.  De meeste aandacht trok de discussie over de koopkracht. Deze discussie was uiteraard zeer actueel en van groot belang, maar zou het niet verstandiger zijn geweest om dit onderwerp in een apart debat te behandelen en de APB vooral te besteden aan de Nederlandse economische situatie in bredere zin? Een week na APB, tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen was er wel meer aandacht voor de overheidsfinanciën, maar ook toen ging de meeste aandacht uit naar de koopkracht en in het bijzonder naar de maatregelen om de stijging van de energieprijzen te compenseren.

 

Zijn Kamerleden wel in de gelegenheid om goed kennis te nemen van de sociaal-economische situatie zoals die in de Miljoenennota en Macro Economische Verkenning zijn beschreven, en adviezen in te winnen van deskundigen? Ik vraag het me af. Vrijdag vóór Prinsjesdag krijgen zij, onder embargo, de begrotingsstukken; een flink pak papier. Hoe kun je in drie dagen daarover een goed oordeel vellen? Het is in zo’n korte tijd eveneens onmogelijk een goed gefundeerde tegenbegroting in te dienen. Dit jaar probeerden PvdA en Groen Links dat wel. Het CPB analyseerde deze begroting, concludeerde dat ze rekenkundig klopt, maar dat de tijd ontbrak om de economische effecten goed door te rekenen.

 

De voorbereiding van de APB is wel eens anders geweest. Lang geleden kreeg het Parlement meer tijd om de stukken door te nemen en adviezen in te winnen. De APB werden namelijk een maand na Prinsjesdag gehouden. In de jaren zeventig vond de voorzitter van de Tweede Kamer, Anne Vondeling, die voorbereidingstijd te lang. Hij stelde voor de APV een week na Prinsjesdag te houden. Ik was toen hoofdredacteur van Economisch Statistische Berichten (ESB) en vond het een slecht voorstel. Daarbij speelde een stukje eigenbelang, want ESB bracht ieder jaar een speciaal nummer uit met analyses van deskundige hoogleraren over de rijksbegroting en de Macro Economische Verkenning. Dat zou dan voorgoed onmogelijk worden. Ik stelde een protestbrief op, liet die ondertekenen door de Commissie van Redactie, en verzond hem naar Vondeling. Deze trok meteen het voorstel in. Jaren later werden de APB toch naar voren geschoven en nu vinden ze zelfs plaats de in dezelfde week als Prinsjesdag.

 

De wereldeconomie, en dus ook die van Nederland, verkeert in zwaar weer. Voorspellingen zijn onzeker. We weten niet welke acties Poetin nog in petto heeft en hoe de energieprijzen zich zullen ontwikkelen. Daarnaast vergt het klimaatbeleid om forse investeringen om de aarde leefbaar te houden. Een wat doet het Nederlandse parlement? Het besteedt terecht aandacht aan koopkrachtproblemen, maar houdt daarbij geen rekening met wat ons nog te wachten staat. De rijksbegroting vaart op een voortzetting van de economische groei en ziet de huidige situatie slechts als een dip. Wat doet het kabinet als die groei tegenvalt of zelfs overgaat in krimp? Hoe spoort dit begrotingsbeleid met het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB)? Het kabinet en het gehele parlement willen de economie stimuleren, terwijl de ECB de economie afremt om de inflatie te bestrijden. 

 

Als de economische groei tegenvalt, zal dit of het volgende kabinet fors moeten bezuinigen en/of belastingen moeten verhogen. Desondanks werd een prijsplafond voor energie vastgesteld waarvan de kosten in de tientallen miljarden lopen zonder voldoende financiële dekking. Dat plafond is ongericht, want generiek; niet alleen de minst draagkrachtigen zullen ervan profiteren. Bovendien blijkt uit ervaringen in Spanje dat een prijsplafond juist  tot meer energieverbruik kan leiden.  Hoe is het mogelijk dat zelfs een minister van Financiën zonder meer een extra vergroting van de overheidsschuld accepteert? Opvallend was de kritiek van de directeur van het Centraal Planbureau (CPB), Hasekamp, op het huidige begrotingsbeleid. Een vergelijking met de bankencrisis ligt voor de hand. Toen waarschuwde de directeur van het CPB, Teulings, tegen het onverantwoorde bezuinigingsbeleid van het kabinet Rutte II.

 

Weinig algemeens dus aan deze beschouwingen. Laat staan dat ze handelden over de hoofdlijnen waar we met onze economie naar toe gaan.