Naar een geïntegreerd economisch beleid

Eindelijk, de ECB gaat in juli de rente verhogen ter bestrijding van de inflatie. Maar juich niet te vroeg. De depositorente - dat is de rente die banken moeten betalen als ze geld onderbrengen bij de ECB - zal weliswaar licht stijgen, maar blijft voorlopig nog negatief. Tevens zal de ECB stoppen met het aankopen van publieke en private schuldbewijzen. Daarbij zal een uitzondering worden gemaakt voor de economisch zwakke landen in Zuid-Europa. Ze wil daarmee bereiken dat investeren duurder wordt. Dit betekent een belemmering van de economische groei. Je kunt je afvragen of deze maatregelen enig effect zullen hebben op de huidige inflatie. Deze heeft namelijk geen monetaire oorzaken, maar komt door de oorlog in Oekraïne waardoor vooral energieprijzen enorm zijn gestegen. Opnieuw zal blijken dat het monetaire beleid faalt. Je kunt een economie nu eenmaal niet sturen door alleen de rentevoet te manipuleren.

 

In de economische theorie draait het, simpel gezegd, om de productiefactoren arbeid en kapitaal. Hoe combineer je beide om een zo groot mogelijke welvaart te realiseren. Je zou daarom verwachten dat beide in het macro-economisch beleid evenveel aandacht krijgen. Dat is echter niet zo. Sinds de oprichting van de Europese Monetaire Unie in 1992 bestaat het macro-economisch beleid vrijwel uitsluitend uit het reguleren van de prijs van kapitaal, via de rente. Het instrumentarium daarvoor is in handen van de ECB. Sinds de bankencrisis  werd de rente bewust laag gehouden om bedrijven te stimuleren om meer te investeren waardoor de economie zou groeien. Zo zou ook een structurele inflatie van 2% worden bereikt.

 

Stel dat het reguleren van de prijs van kapitaal zou worden vervangen door het reguleren van de prijs van die andere productiefactor: arbeid. Er zou dan geen rentebeleid worden gevoerd, maar een loonvoetbeleid. Het rendement van beleggingen zou niet meer door het monetaire beleid worden bepaald, maar door het loonbeleid. Effectenbeurzen zouden worden vervangen door arbeidsbeurzen. Marx had het kunnen verzinnen: geen kapitalisme, maar laborisme. Ik zal dit niet bepleiten, maar zo zie je wel dat het huidige economische beleid zeer onevenwichtig is en dat is wel eens anders geweest.

 

‘Arbeidsbeurs' is overigens een oude term. Vanaf het begin van de vorige eeuw waren er arbeidsbeurzen, die zich echter niet met loonbeleid, maar met arbeidsbemiddeling bezighielden. Grote initiator daarvan was de sociaaldemocraat Albarda, de eerste directeur van de Amsterdamse arbeidsbeurs en voorzitter van de Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen. Hij was niet de enige. In 1916 richtte de liberale minister Treub in 1916 de Centrale Arbeidsbeurs op.

 

We zouden thans kunnen leren van het economisch beleid dat na de Tweede Wereldoorlog werd gevoerd.  Het arbeidsmarktbeleid was nauw verweven met economisch beleid en een actief industriebeleid. Op initiatief van de minister van Sociale Zaken, Van den Tempel, besloot het kabinet Gerbrandy in ballingschap in 1944 een centraal geleide organisatie voor arbeidsbemiddeling en scholing op te richten. Onderdeel van het economisch beleid was tevens een loon- en prijsbeleid, waarbij werkgevers- en werknemersorganisaties gezamenlijk optrokken. Van belang daarbij was de oprichting van de Publiek Rechtelijke Bedrijfsorganisatie (PBO), overkoepeld door de SER, die belangrijke beleidsadviezen gaf voor de wederopbouw van Nederland.

 

Nederland verkeert nu in een geheel andere situatie dan toen. De hierboven genoemde organisaties voor een geïntegreerd economisch beleid werden ontmanteld. Het industriebeleid verdween en maakte plaats voor ongerichte subsidie- en belastingmaatregelen en het monetaire beleid van de ECB. Daarnaast zijn belangrijke publieke voorzieningen als energielevering, huisvesting, gezondheidszorg, vervoer en telecommunicatie geprivatiseerd. Het gevolg van deze veranderingen was dat beleggings- en investeringsmaatschappijen een steeds grotere invloed kregen op de inrichting van de samenleving. Door van publieke voorzieningen handelswaar te maken konden deze hun doel, een maximaal rendement, realiseren.

 

Privatisering van deze voorzieningen kun je moeilijk terugdraaien, maar er kan wel een prijsbeleid worden gevoerd om de macht van beleggers te beperken. Daarnaast zou er weer een landelijk loonbeleid moeten worden gevoerd, dat vooral ten goede komt aan de lage-inkomenstrekkers. Zou het niet geweldig zijn als monetair beleid, industrie-, arbeidsmarkt- loon-en prijs- en koopkrachtbeleid in samenhang worden ingezet? Met een geïntegreerd economisch  beleid kunnen we de huidige maatschappijbrede arbeidsmarkt-, ongelijkheids- en klimaatproblemen beter pareren dan met een eenzijdig monetaire aanpak.