Studeren met perspectief

Het was 1966. Studenten demonstreerden tegen de verlaging van de studiebeurs. De toenmalige minister van Onderwijs in het kabinet Cals, Diepenhorst, had daartoe besloten. In Groningen trokken protesterende studenten van het Centraal Station naar het universiteitsgebouw. Toen ze op de Grote Markt langs Mutua Fides liepen, het sociëteitsgebouw van het studentencorps, strooiden corpsstudenten vanaf het balkon grote hoeveelheden centen over de protesterende studenten. Ik was daarbij en voelde dit als een vernederende tweedeling in de studentenwereld. Deze herinnering kwam in mij op toen ik kennis nam van de recente protesten tegen het huidige systeem van studiefinanciering waarbij studenten grote leenschulden oplopen. Deze protesten hebben meer succes dan die in 1966. Het huidige kabinet heeft namelijk besloten het leenstelsel af te schaffen en vanaf 2023/2024 weer een basisbeurs in te stellen voor alle studenten, plus een inkomensafhankelijke aanvullende beurs. Al is er nog wel discussie hoe dat moet worden geregeld.

 

In de tussenliggende jaren is het stelsel overigens vaker veranderd met bijbehorende protesten. Onderwijsminister Diepenhorst (ARP) besloot in 1966 onder druk van de toenmalige minister van Financiën Vondeling (PvdA) de studiebeurs te verlagen en te compenseren met een renteloos voorschot. Dus een lening waarover geen rente hoeft te worden betaald. Dat lijkt enigszins op het leenstelsel dat momenteel ten grave wordt gedragen. Toch zijn er grote verschillen.

 

Het aflossen van de schulden die Diepenhorst bij studenten veroorzaakte, leverde geen problemen op. De arbeidsmarkt was gunstig. De meeste studenten vonden gemakkelijk een goed betaald baan. Lukte dat niet, dan werd de lening kwijtgescholden. De arbeidsmarkt is tegenwoordig anders. Studenten die na afstuderen geen goede baan vinden, kunnen in problemen komen. Vooral nu, in een tijd van stijgende woningprijzen, onzekerheid door klimaatverandering, coronapandemie en oorlogsdreiging, weet je niet of afbetaling in de toekomst gemakkelijk zal gaan. De beste oplossing ligt voor het oprapen: kies een opleiding met perspectief op een goede baan. De overheid zou dit kunnen meewegen bij het verlenen van studietoelages en in noodgevallen de schuld kwijtschelden.

 

Waarom zou de overheid studies subsidiëren waarvan het zeker is dat ze geen goed perspectief bieden? Deze vraag is vanwege de vrijheid van onderwijs en wetenschap een gevoelig punt. Ik heb zelf ervaren dat dit in de jaren tachtig toen de overheid vanwege een economische recessie fors moest bezuinigen, onbespreekbaar was. Ik werkte toen bij het Ministerie van SZW en Arbeidsvoorziening. In interdepartementale heroverwegingscommissies heb ik voorgesteld selectief om te gaan met onderwijssubsidies. Ik voelde me ondersteund door studies van het ROA van de Universiteit van Maastricht dat in de jaren tachtig startte met het analyseren van de arbeidsmarktperspectieven van opleidingen. De arbeidsbureaus en centra vakopleiding van Arbeidsvoorziening maakten daar met succes gebruik van, zij het vooral voor opleidingen tot en met mbo-niveau. Toch werden ook met succes werkloze academici omgeschoold tot ICT’er. Studies over het perspectief van opleidingen worden nog steeds gemaakt en worden onder meer gebruikt door het UWV.

 

Er is nog een groot verschil met  vroeger. De maatschappij is behoorlijk veranderd. De afgelopen decennia is de welvaart behoorlijk gegroeid, ook al is die groei niet gelijkmatig aan iedereen ten goede gekomen. Eén van de oorzaken van de groei is dat vanaf de jaren zestig steeds meer jongeren met minvermogende ouders gingen studeren. Aanvankelijk besteedden deze hun tijd maximaal aan studeren, gingen niet op vakantie, de mensa was hun restaurant, ze hadden geen sabbatical year, gingen niet op wereldreis en probeerden zoveel mogelijk op tijd tentamens te halen zodat ze tijdens de lange universitaire zomervakanties wat geld konden verdienen. In de huidige tijd lijkt het erop dat veel studenten meer belangstelling te hebben voor een gezellig en relatief luxe studentenleven op dit moment dan voor een veelbelovend beroepsleven in de toekomst.

 

We leven in onzekere tijden. Geld groeit niet aan de bomen. Iedereen, ook de overheid, moet verantwoord met zijn middelen om gaan. Dan mag je best wat van studenten verwachten, die als ze het goed aanpakken, nog steeds een goed betaalde baan kunnen vinden. Daarbij moet ook bedacht worden dat niet alle jongeren dit perspectief hebben. We moeten goed met onze studenten omgaan, maar hen niet bevoordelen boven de andere jongeren. Kort samengevat: studenten, zoek een opleiding met baanperspectief, en overheid, stimuleer dat.