Hoe koopkrachtverlies beperken?

De corona-crisis is nauwelijks voorbij of er ontstaat een nieuwe crisis als gevolg van de mensonterende oorlog in Oekraïne. Over de economische en sociale gevolgen daarvan rapporteerde het Centraal Planbureau met veel voorbehoud begin deze maand in zijn Centraal-Economisch Plan 2022. De Nederlandse economie is sterk: ze blijft groeien en de werkloosheid blijft laag. Wel zullen de prijzen fors stijgen met als gevolg een daling van de koopkracht. Opvallend is dat het aandeel van het arbeidsinkomen in het nationaal inkomen daalt. Daling van de koopkracht gaat dus gepaard met stijging van bedrijfswinsten. Belangrijke oorzaken van de koopkrachtdaling zijn de stijging van energie- en woonlasten. Zal het kabinet erin slagen de koopkrachtdaling, die vooral de lage inkomens treft te beperken? Bovendien is er nog een ander probleem. Eind februari publiceerden de VN een rapport met de alarmerende boodschap dat zelfs als de opwarming van de aarde beperkt blijft tot 1,5 graad de natuur wordt ontwricht met ernstige gevolgen voor de wereldbevolking. Bij maatregelen ter bestrijding van de crisis zou het kabinet daarom twee doelen moeten hebben: 1. voorkom verdere opwarming van de aarde en 2. voorkom koopkrachtverlies voor mensen met lage inkomens. En streef beide na onder de voorwaarde van houdbare overheidsfinanciën.

 

De klimaatcrisis lijkt beleidsmatig even te worden uitgesteld. Wat te denken bijvoorbeeld van de pleidooien van energiedeskundigen en politici (zelfs van EU-commissaris Timmermans) om de sluiting van kolencentrales te vertragen. In Nederland is het om die reden onbegrijpelijk dat besloten is tot een verlaging van de accijns op benzine en diesel en van de btw op energie. Toen in de jaren zeventig een oliecrisis ontstond, nam het kabinet-Den Uyl een effectiever besluit: een algemene verlaging van de maximumsnelheid, niet alleen overdag, en toen er werkelijk een tekort optrad rantsoenering. De maatregelen die het kabinet nu neemt passen moeilijk in het klimaatbeleid. Ze beperken weliswaar het koopkrachtverlies, maar personen met een hoog inkomen hebben er het meest profijt van, ook al wordt er extra geld uitgetrokken voor de sociale minima. Wat betreft de overheidsfinanciën lijkt het alsof de minister van Financiën geld op haar rug heeft. Volgens het CPB nemen na de kabinetsperiode het financieringstekort en de overheidsschuld toe. De last wordt dus door geschoven naar het volgende kabinet.

 

Nederland zit beleidsmatig klem omdat, als de overheidsfinanciën in geding zijn, achtereenvolgende kabinetten generiek beleid, dus voor iedereen, prefereerden boven specifiek beleid gericht op bepaalde doelgroepen. Generiek beleid kan dan nadelig uitpakken voor de koopkracht van lage inkomens. Interessant zijn twee andere rapporten van het CPB die ook deze maand verschenen en te weinig aandacht kregen. Het eerste ging over de inkomensontwikkeling van werknemers als gevolg van de lockdowns. Voor de meeste bleef deze in 2020 stabiel of nam zelfs toe, maar flexibele arbeidskrachten kregen minder inkomen. En dan te bedenken dat ruim twee jaar geleden de Commissie-Borstlap duidelijke aanbevelingen deed om de problemen van de flexibele arbeidsmarkt op te lossen. Deze werden ruim omarmd en daar bleef het voorlopig bij. De tweede publicatie van het CPB behandelde de economische steunmaatregelen tijdens de lockdowns. Treffend daarin is de opmerking dat er bij het uitbreken van de coronacrisis geen maatregelen klaar lagen om bedrijven te steunen zodat het kabinet noodgedwongen moest kiezen voor een generiek en kostbaar steunbeleid, waardoor tevens bedrijven werden ondersteund die het niet nodig hadden of niet levensvatbaar waren. Wat betreft de stijging van de woonlasten zwijgt het kabinet, ook al zullen deze extra toenemen. Beleggingsmaatschappijen zoeken immers meer dan ooit hun toevlucht in onroerend goed nu de effectenkoersen dalen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Zelfs landbouwgrond is voor hen al een gewild object.

 

Wat kan het kabinet doen om het koopkrachtverlies voor lage inkomens te verzachten zonder de overheidsfinanciën zwaar te belasten? Wellicht moet het niet aarzelen met krachtige maatregelen. Ik wees al op de aanbevelingen van de Commissie Borstlap om de positie van flexibele arbeidskrachten te verbeteren. Een belangrijke aanbeveling uit onverdachte hoek, De Nederlandsche Bank, is het invoeren van een planbatenheffing waarbij de waardestijging van gemeentegrond na verkoop toekomt aan gemeenten. Daarnaast zouden er prijsmaatregelen kunnen worden getroffen voor huren en zelfs voor energie. Bedenk bij dit laatste dat de stijging van de energieprijzen niet het gevolg is van een tekort aan energie, maar van een dreigend tekort aan energie. Dit vertaalt zich vrijwel automatisch in stijgende prijzen van veel consumptieartikelen, ook al is daartoe geen reden. Kabinet, en ook oppositie, toon moed en durf, en kijk daarbij vooruit.