Gaan we echt voor zonnebloemkapitalisme?

 

Een jaar geleden viel het kabinet over de kindertoeslagenaffaire. Alle betrokkenen hebben inmiddels hun excuses aangeboden. Helaas, de kiezers straften het kabinet niet af. Dat kon dus ongehinderd in demissionaire staat doorgaan en had weinig belang bij een snelle kabinetsformatie. Inmiddels ligt er nu een coalitieakkoord. Dat akkoord is de grootste gemene deler van de verkiezingsprogramma’s van de partijen die bereid en geschikt zijn een kabinet te formeren. Dat akkoord had je met weinig moeite in een week tijd kunnen schrijven. Toch deed de coalitie er maanden over. Na publicatie ervan schoot de oppositie meteen in haar oude rol en leverde flinke kritiek, hoewel bijvoorbeeld de PvdA in het verleden voor een minder akkoord heeft getekend. De oppositie had beter fundamentele kritiek kunnen leveren, want deze is er wel degelijk. Ik zal enkele punten noemen.

 

1.      Het akkoord is niet doorgerekend door de planbureaus. Wel gaf het PBL kort na verschijnen een onvoldoende voor het klimaat- en milieubeleid. Een doorrekening van het CPB ontbreekt en gezien de kamerbreed onderschreven brede maatschappelijke welvaart, zou het in de rede hebben gelegen eveneens advies te vragen aan het SCP.

 2.    Het nieuwe kabinet mikt financieel op zekerheid, maar loopt een groot financieel risico. Het is de laatste jaren gebruikelijk om op middellange termijn de financiële houdbaarheid van het beleid te berekenen: hoe hoog zullen het financieringstekort en schuld van de overheid zijn? Zo’n berekening is niet gemakkelijk, want daarbij moet rekening worden gehouden met demografische ontwikkelingen als vergrijzing, de te verwachten rentevoet, arbeidsparticipatie en economische groei. Dat daarvoor verschillende berekeningsmethoden zijn staat in een interessant rapport van het CPB dat vorige maand verscheen.[i] Het kabinet maakt het zich gemakkelijk. Het gaat ervan uit dat de rente lager blijft dan de economische groei, waardoor het voordelig is om de overheidsschuld te verhogen. En voor die schuld accepteert het het stabiliteitspact van de EU dat voorschrijft dat het financieringssaldo en de schuld maximaal resp. 3 en 60% van het BBP mogen zijn. Nederland voldoet daar ruimschoots aan, zodat het kabinet royaal miljarden euro’s kan rondstrooien tot 2025. Dan zal het de schuldgrens van 60% overschrijden. Het kabinet dat daarna volgt, mag de leningen aflossen.

 3.   Dat rondstrooien doet het op een manier waar deskundigen op het terrein van openbare financiën van gruwen: fondsvorming.[ii] Fondsvorming kan nuttig zijn om specifieke overheidsuitgaven zeker te stellen, zoals bijvoorbeeld voor klimaatbeleid.  Bedenk daarbij dan wel dat een fonds geen pot met geld is, maar een afspraak om in de toekomst geld uit te geven. Daardoor belemmert het de afweging van mee- en tegenvallers bij de uitvoering van de begroting en kan bovendien zo maar worden opgeheven. De voorgestelde fondsen zullen met leningen gevuld moeten worden.

 4.  Ik las in het coalitieakkoord dat er de komende periode zes fondsen zullen bestaan. De besteding daarvan vindt voor een groot deel via subsidies plaats. Daarmee versterken ze het ‘zonnebloemkapitalisme’. Deze term is afkomstig van de Amsterdamse hoogleraar Boot en wordt door hem in diverse publicaties gehanteerd. In NRC van 14 juni jl. zegt hij dat er een “soort automatische overheids- (en centrale bank-) steun geslopen is in het economisch proces, zelfs ver vóór Covid-19. Een soort zonnebloemkapitalisme waarbij bedrijven als een zonnebloem naar de zon, zich richten op de overheid en monetaire autoriteiten”.  Grote bedrijven gaan ervan uit dat de overheid hen wel zal redden in crisissituaties. Dat is precies wat het oude en nieuwe kabinet doen. Ze willen subsidies geven aan bedrijven om vervuiling te voorkomen. Eens was “de vervuiler betaalt” een belangrijke beleidsregel. Straks worden bedrijven gesubsidieerd als ze minder stikstof uitstoten. Kolencentrales, eens overheidsbedrijven, worden schadeloosgesteld als ze hun activiteiten afbouwen. Uiteindelijk zullen de belastingbetalers daarvoor opdraaien. Het lijkt wel eind negentiende eeuw toen grote bedrijven schadeloos werden gesteld bij de afschaffing van de slavernij.

 

Het bovenstaande is niet nieuw. Dat blijkt ook uit de coronamaatregelen. Het was te begrijpen dat het kabinet vorig jaar met subsidiemaatregelen kwam om ondernemers en hun werknemers te ondersteunen. Nu we een jaar verder zijn, zien we dat de subsidiemaatregelen er nog steeds zijn. Door ze vooral te koppelen aan omzetverlies worden ook niet levensvatbare bedrijven ondersteund en wordt het kleinbedrijf ten opzichte van het grootbedrijf benadeeld. Het zonnebloemkapitalisme teelt nog wierig. Het is aan het parlement daaraan een eind te maken; van de nieuwe ministersploeg valt dit vooralsnog niet te verwachten.

 

______________________

[i] Hoe meten we of de overheidsfinanciën houdbaar zijn?, CPB, december 2021.

[ii] Zie bijv. de recent verschenen herdruk van: Overheidsuitgaven, door C.A. de Kam, W. Bolhuis en J. Lukkezen .