Naar een 32-urige werkweek?

In het concept-verkiezingsprogramma van de PvdA wordt gepleit voor een 32-urige werkweek. Hiermee zet de PvdA een traditie voort die in 1911 begon toen SDAP-kamerlid Schaper een initiatiefwet indiende om te komen tot een achturige werkdag. Pas in 1922 kwam er een werkdag van 8,5 uur bij een werkweek van 48 uur. In de jaren zestig werd de vijfdaagse werkweek ingevoerd met dagen van veelal 8 uur. Daarna hebben sociaal-democraten vaak gepleit voor verdere verkorting. In 1989 werd net als nu in het verkiezingsprogramma al gepleit voor een voltijds werkweek van 32 uur. Hoewel de PvdA daarna diverse malen in een kabinet heeft gezeten, is dit er nooit van gekomen. Wil je een rechtvaardige verkorting van de werkweek invoeren, dan vraagt dit een goede afstemming van het arbeidsmarkt-, het inkomens- en het industriebeleid.

 

Arbeidsmarktbeleid

De PvdA wil een 32-urige werkweek opdat werknemers meer ontspannen kunnen werken. Voordat daartoe wordt besloten, is het verstandig goed te beseffen dat de arbeidsmarkt de afgelopen decennia fors is veranderd. Ze is flexibeler geworden. De mogelijkheid om korter te werken bestaat zelfs al via de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA). Vooral tweeverdieners maken hiervan gebruik. Werknemers met een flexibel arbeidscontract en zzp’ers zullen overigens weinig profiteren van een kortere werkweek. Flexibele contracten behelzen veelal een korte werkweek. Dat betekent niet dat mensen met een flexibel contract kort werken. Neen, vooral degenen met een laag inkomen zullen vaak meerdere contracten verzamelen en werken per dag langer dan acht uur om een redelijk inkomen te ontvangen. Veel zal dus afhangen van hoe we er in slagen het misbruik van flexibele contracten te voorkomen. De Commissie Borstlap heeft begin dit jaar daarover prachtige adviezen gegeven die veel instemming kregen, maar de realisatie daarvan schiet nog niet erg op.

 

Inkomensbeleid

Een andere wijziging van de arbeidsmarkt is de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen. Jarenlang was het gebruikelijk dat vrouwen stopten met beroepsarbeid als ze gingen trouwen. Hun participatie nam pas toe vanaf de jaren tachtig en bedraagt nu 67%; die van mannen 75%. Dit betekent dat gedurende een groot deel van de vorige eeuw een huishouding werd onderhouden door een éénverdiener, zij het dat in de vorige eeuw veel gehuwde vrouwen moesten bijklussen om een redelijk gezinsinkomen te hebben. Een verkorting van de werkweek is bevorderlijk voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. Doordat meer vrouwen zijn gaan werken, worden er per huishouden vaak meer dan 40 arbeidsuren gemaakt. Dat is niet alleen positief voor een eerlijke verdeling van de beroepsarbeid over mannen en vrouwen, maar ook voor de inkomenspositie van huishoudens. Het gevolg is wel dat huishoudens met een éénverdiener veelal moeilijker rond kunnen komen. Als 32 uur het nieuwe fulltime wordt, moet er wel rekening mee worden gehouden dat het inkomen lager zal zijn, tenzij de werkgever meer arbeidskosten wil betalen.

 

Industriebeleid

Daarmee raakt verkorting van de werkweek  bedrijven, want een 32-urige werkweek kan tot gevolg hebben dat arbeid navenant duurder wordt. Werkgevers zullen dat niet zo maar accepteren. Hier raakt het arbeidsmarktbeleid  niet alleen het inkomensbeleid, maar ook het industriebeleid. Zij zullen op elkaar moeten worden afgestemd om een kortere werkweek mogelijk te maken. De afgelopen jaren zagen we dat stijging van de arbeidsproductiviteit leidde tot een hogere winst die vooral ten goede kwam aan de kapitaalbezitters. Meer digitalisering is daarbij een probaat middel, maar kan ten koste gaan van het aantal arbeidsplaatsen. Zoals ABN/AMRO, die door middel van meer digitalisering het mes wil zetten in haar personeelsbestand met als enig doel de winst te verhogen met als nevengevolg dat ook de service aan haar klanten wordt verminderd. Je zou ook een kortere werkweek en compensatie van arbeidsplaatsen kunnen financieren uit de stijging van de arbeidsproductiviteit. De overheid houdt zich tot nu toe niet bezig met de negatieve gevolgen van digitalisering op de arbeidsmarkt. Daarom is het voorbeeld van ABN/AMRO zo schrijnend. De overheid, die een groot deel van de aandelen van deze bank in haar bezit heeft, had het goede voorbeeld kunnen geven. Het is nog erger. De gehele Europese Unie stimuleert door middel van innovatiesubsidies een verdergaande digitalisering van de economie omdat ze een leidende rol wil spelen in de artificiële intelligentie, zonder de gevolgen voor de arbeid hierin te betrekken.

 

Een rechtvaardige verkorting van de werkweek vereist dus het op elkaar afstemmen van het arbeidsmarkt- , het inkomens- en het industriebeleid. De PvdA zal er een harde dobber aan hebben om dit te realiseren. Anders leidt een 32-urige werkweek zeker niet tot meer ontspannen werken.