Goed pensioenstelsel stapsgewijs uitgekleed

Nadat oppositiepartijen Groen Links en PvdA  akkoord gingen met het pensioenakkoord, werkt het Ministerie van SZW druk aan wetgeving zodat nog vóór de aanstaande verkiezingen een nieuw pensioenstelsel door het parlement kan worden goedgekeurd. Het nieuwe stelsel is weliswaar nog niet wat minister Koolmees graag wil – een volledig geïndividualiseerd stelsel –, maar de weg daarnaartoe is ingeslagen.

 

Als je de discussie de afgelopen decennia over het pensioenstelsel beschouwt, valt op dat geleidelijk aan een prachtig pensioenstelsel is uitgekleed. Steeds als er economische problemen waren, kwam een individueel stelsel naderbij, ondanks – en misschien wel juist door – de compromissen die werden gesloten.

 

Het begon in de jaren tachtig en negentig  toen het derde kabinet-Lubbers een greep van 15 miljard euro deed in het ABP via verlaging van de werkgeversbijdrage, aangestuurd door de toenmalige minister van Financiën, Kok. Die greep werd daarna dan ook niet door de kabinetten-Kok teruggedraaid. De ambtenarenbonden verzetten zich uiteraard en dwongen af dat het ABP in 1996 werd geprivatiseerd. Ze moesten daarvoor wel een prijs betalen: de onvoorwaardelijke welvaartsindexering werd afgeschaft. In 2004 vond de volgende ingreep plaats door het kabinet-Balkenende II. Huidig premier Rutte was toen staatssecretaris van SZW. Vanwege de recessie moest er worden bezuinigd. Ondanks redelijke rendementen werd de rekenrente van de pensioenfondsen te hoog bevonden. Tegen de adviezen in van ambtenaren sloot het kabinet een compromis met vakbonden, waarin het eindloonstelsel werd  vervangen door het middelloonstelsel en het nabestaandenpensioen werd versoberd.

 

In 2007 vond als gevolg van de bankencrisis de volgende ingreep plaats, die tot dusver tot veel ellende heeft geleid. Het kabinet-Balkenende IV (een coalitie van CDA, PvdA en Christen Unie)  voerde het Financieel Toetsingskader in. De kabinetten daarna hielden daaraan eveneens vast. Pensioenfondsen moesten voortaan hun verplichtingen waarderen tegen een risicovrije rente. Deze wordt berekend door De Nederlandsche Bank op basis van de rente op staatsleningen en ligt een stuk lager dan de door de fondsen gerealiseerde rendementen. Daardoor werden de pensioenen de afgelopen jaren niet geïndexeerd en dreigden er voortdurend kortingen.

 

Na de eurocrisis van 2009 werd het stelsel weer ter discussie gesteld. Door de te lage rekenrente konden de fondsen niet aan hun verplichtingen voldoen, hoewel ze voldoende vermogens hadden opgebouwd. Een verdere verlaging van de rente was onmogelijk  en een verlaging van de pensioenen wilde niemand. Na tien jaar discussiëren kwamen sociale partners en kabinet eindelijk tot een akkoord. Het probleem van de te lage rekenrente kun je omzeilen door de pensioenen individueler te maken en de uitkeringen te laten meebewegen met de economie. Als het slecht gaat mag er dus gekort worden. Om te voorkomen dat de jongere generatie de oude generatie subsidieert, moeten er progressief oplopende leeftijdsafhankelijke premies komen.

 

Groen Links en PvdA waren aanvankelijk nog niet gerustgesteld met dit akkoord en vroegen bij motie een kwalitatieve analyse te laten uitvoeren door de hoogleraar Vandenbroucke, die van 1999-2004 in België als minister onder meer verantwoordelijk was voor het pensioenbeleid daar. Minister Koolmees voerde de motie uit en Vandenbroucke leverde in juni zijn advies af. Dat advies was duidelijk. Het kabinet moet niet star vasthouden aan de risicovrije rente en het probleem van jongeren die ouderen subsidiëren is een schijnprobleem. Al eerder had de Amsterdamse hoogleraar Den Butter dit berekend in het economenblad Me Judice van 15 juli 2019. Hij noemde dit probleem een fabel. Wat betreft de rekenrente hadden een aantal pensioendeskundigen ruim een jaar geleden al de doodsteek toegebracht aan het advies van de Commissie Dijsselbloem die pleitte voor handhaving van de huidige lage rekenrente. Ondanks het advies van Vandenbroucke gaven Groen Links en PvdA groen licht en Koolmees kan zijn gang gaan. Linkse oppositiepartijen zouden toch beter moeten weten.

 

Deze blog is een samenvatting van een artikel dat ik schreef voor het tijdschrift S&D van de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Het artikel werd geweigerd, misschien wel omdat het niet in lijn is met het verkiezingsprogramma van de PvdA. Belangstellenden kunnen het bij mij opvragen: leenhoffman@ziggo.nl