Op naar een echte economische buffer

Ik hoor het minister van Financiën Wopke Hoekstra nog zeggen: “Nederland heeft een grote buffer opgebouwd door de bezuinigingen van de afgelopen jaren”. Hoekstra zou toch moeten weten dat die buffer niet bestaat. De overheid had vóór corona ondanks die bezuinigingen nog steeds een hoge schuld. De uitspraak van de minister, probleemloos geaccepteerd door alle politieke partijen, is gebaseerd op de aanname dat de publieke schuld volgens Europese begrotingsregels niet hoger mag zijn dan 60% van het bruto binnenland product (bbp). Nederland zat daar onder en had dus ruimte om de schuld te vergroten. Inmiddels is deze fors gegroeid tot boven de 60%. Dat hoeft tijdelijk geen probleem te zijn omdat die begrotingsregels vanwege de coronacrisis zijn versoepeld. Economen zijn het echter onderling oneens over hoe hoog de schuld mag zijn omdat ze niet weten hoe in de toekomst de rente zich zal ontwikkelen en mede daardoor de economische groei.

 

Het klakkeloos vergroten van de publieke schuld levert een groot gevaar op. Eens zal de schuld moeten worden afgelost en als er geen forse groei van het bbp optreedt, zal bij handhaving van de schuldnorm van 60%, op termijn een bezuinigingsoperatie moeten plaatsvinden die wel eens groter kan zijn dan die tijdens de vorige eurocrisis. Het huidige kabinet wil dit voorkomen door stimulering van bedrijfsinvesteringen door belastingverlichting en via het nationale groeifonds van 20 miljard euro. Met de naderende verkiezingen voor de Tweede Kamer zien vrijwel alle politieke partijen eveneens ruimte voor forse verhogingen van de publieke uitgaven. Een dergelijke aanpak is strijdig met het advies deze maand van de Studiegroep Begrotingsruimte om op korte termijn de economie te stabiliseren. Daarbij passen volgens haar geen structurele uitgavenverhogingen of belastingverlagingen.

 

In een gezamenlijk interview in NRC Handelsblad van 9 oktober jl. zeiden de directeuren van Centraal Planbureau, Planbureau voor de Leefomgeving en Sociaal Cultureel Planbureau concreter wat er moet gebeuren: met de miljarden voor coronabestrijding moeten urgente problemen als klimaatverandering en de groeiende sociale kloof worden aangepakt. Dit interview was uniek, maar blijkt nu, na een maand, in de politieke realiteit een eendagsvlieg. We mogen met het oog op de aanstaande verkiezingen van politieke partijen eisen dat ze, rekening houdend met schulden die eens moeten worden afgelost, accepteren dat de financiële bomen niet tot in de hemel groeien. Ze moeten beseffen dat de tijd van vóór corona niet terugkomt. Dat moeten ze ook niet willen.

 

Om de aarde leefbaar te houden moeten er keuzes worden gemaakt. Dat kan betekenen dat maatschappelijk minder zinvolle bedrijven zullen verdwijnen of zullen afslanken. Daardoor zullen arbeidsplaatsen verdwijnen, wat te accepteren is met een sociaal vangnet; door middel van gepaste arbeidsmarktmaatregelen dienen werklozen zodanig worden bij- en of omgeschoold dat deze vervolgens emplooi vinden in bedrijvigheid waaraan de maatschappij op lange termijn behoefte heeft. De huidige maatregelen, die deze week weer verlengd werden, zijn er te veel op gericht om de oude economie te herstellen.

 

De financiële ruimte die tijdelijk wordt geschapen door de niet-bestaande buffer is slechts verantwoord als ze wordt benut om een echte buffer te bouwen tegen maatschappelijke en klimaatproblemen in de toekomst. Voorkomen moet worden dat, met het oog op de aanstaande verkiezingen voor de Tweede Kamer, slechts maatregelen worden genomen en bepleit die uitsluitend dienen om de kiezers te plezieren.