Ook de vaste baan kan flexibel zijn

De arbeidsmarkt verandert. Digitalisering, marktwerking en winststreven veroorzaken een toenemende druk op arbeid, waarvan vooral mensen met een flexibel arbeidscontract de dupe zijn. Leggen we ons daarbij neer of nemen we maatregelen? Het is verbazingwekkend dat de huidige arbeidsmarktdeskundigen bij het denken over oplossingen niet meewegen hoe in het verleden op technische ontwikkeling werd gereageerd. En als je in discussies zegt dat een vast contract toch wel het ideaal is waarnaar we zouden moeten streven, word je niet voor vol aan gezien. Daarom wil ik u meenemen naar een periode waarin het begin van de informatietechnologie toesloeg: de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw.

 

Nederland probeerde economisch te herstellen van de oliecrises van 1973 en 1979. De werkloosheid was toegenomen van 2,8% in 1973 tot 10,7% in 1983. In dezelfde periode daalde de economische groei van 5,4% naar 2,1% met in de jaren 1980 en 1981 zelfs een negatieve groei. In diezelfde tijd maakt men zich in de geïndustrialiseerde landen grote zorgen over de toenemende automatisering. Vandaar dat de OESO samen met de ILO en enkele Japanse organisaties in 1985 een grote internationale conferentie in Tokio organiseerden over de gevolgen van de informatietechnologie op arbeid[i]. Waarom in Japan? Japan liep internationaal niet alleen voorop met informatisering, maar ook met een daarop aangepast arbeidsmarktbeleid. Daardoor leidde automatisering daar niet tot werkloosheid. Zelfs niet tijdens de twee oliecrises.

 

Ik werkte toen bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de toenmalige minister, Jan de Koning (CDA), was ook bezorgd over de gevolgen van de informatietechnologie. Hij vroeg mij de conferentie te bezoeken, mij te oriënteren op het Japanse arbeidsmarktbeleid en een gesprek voor te bereiden dat hij wilde voeren met een toen bekende Japanse arbeidsmarktdeskundige, die hij had uitgenodigd naar Den Haag te komen.

 

Na de capitulatie en de bezetting stond de Japanse economie er slecht voor. Daarin kwam verandering toen Japan niet alleen westerse innovaties kopieerde, maar ook het West-Europese, vooral West-Duitse, arbeidsmarktbeleid. In de jaren zeventig en tachtig liep Japan met beide voorop. De bezoekers van de conferentie maakten kennis met de nieuwste toepassingen van informatisering en robotisering. Uiteraard leidden die tot uitstoot van arbeid, maar niet tot meer werklozen. Japan had namelijk een “life-time-employment-systeem” ingevoerd waarbij in principe iedere werknemer gedurende zijn gehele beroepsleven in dienst bleef bij hetzelfde bedrijf. Dit systeem bestaat nog steeds. De werkgever, in zowel de private als publieke sector, zet zich bij dit systeem in om de werknemer tot diens pensioen een baan te geven met ontwikkelingsmogelijkheden via een daarop afgestemde beroepsopleiding. Dit werd gestimuleerd doordat werkgevers en werknemers samen financieel verantwoordelijk zijn voor werkloosheidsvoorzieningen. Dan is het aantrekkelijker om werkloosheid intern op te lossen dan extern. Personeel dat door de Informatietechnologie overbodig werd, kreeg andere taken, bijvoorbeeld in de dienstverlening. Op deze manier zijn vaste contracten en flexibiliteit niet strijdig.

 

Uiteraard werkte dit systeem niet vlekkeloos. Vooral kleine ondernemingen hadden er moeite mee. Om hen te ondersteunen beschikte de Japanse overheid over een arbeidsvoorzieningsapparaat dat zich vooral richtte op scholing en dat gefinancierd werd uit werkloosheidsfondsen. Een belangrijk instrument daarbij was een subsidieregeling voor werktijdverkorting. Minister De Koning had daarvoor belangstelling. Hij had reeds werkloosheidsprojecten opgezet die werden gefinancierd uit uitkeringsgelden; de zogeheten terugploegprojecten. Ook had hij omwille van de arbeidsrust in de Rotterdamse haven de garantie gegeven leegloop in de stukgoedpool te financieren uit het werkloosheidsfonds. In Nederland bestond eveneens een subsidie voor werktijdverkorting, maar die werd slechts – anders dan in Japan –  toegepast bij tijdelijk onderbezetting. Grootschalig werken met flexkrachten gebeurde in die tijd nog niet. 

 

In de huidige situatie kunnen we uiteraard niet zomaar het Japanse systeem kopiëren. Niettemin biedt het inspiratie om een halt toe te roepen aan de flexibilisering op de arbeidsmarkt. Het moet toch mogelijk zijn te flexibiliseren met vaste arbeidscontracten.

 



[i] InternationaleSymposium on Micro-electronics and Labour. Proceedings National Institute of Employment and Vocational Research (NIEVR), Tokio, 1985.