We laten het klimaat in de steek

 

 De wijze waarop de klimaatdiscussie wordt gevoerd roept veel vragen op. Zijn we ons wel bewust van de ernst van de problemen? Wordt de discussie wel eerlijk gevoerd? Ik vrees dat beide vragen met neen moeten worden beantwoord. Hoe veel er ook gesproken wordt over het klimaat, het lijkt dat de opwarming van de aarde niet echt leeft. En dan doel ik niet alleen op een man als Trump, die de ernst ervan gewoonweg ontkent.

 

 Veel politici en wetenschappers scheppen er genoegen in regelmatig, wereldwijd, elkaar te ontmoeten in allerhande klimaatbesprekingen. Inspannend discussiëren tot diep in de nacht, werken aan een met veel mitsen en maren omgeven verklaring, deze thuis met de achterban bespreken en vervolgens zich voorbereiden voor de volgende klimaatconferentie. Ondertussen signaleren klimaatwetenschappers dat de problemen verergeren. Er bestaan bijvoorbeeld grote zorgen over Antarctica waar het zware ijs vele vulkanen verbergt en tot nu toe nog stabiliseert[1]. Hoewel jaren geleden nog niet gesproken werd in termen van het klimaatprobleem werd de leefbaarheid van de aarde wel in bredere zin bestudeerd. Bijvoorbeeld door de nog steeds bestaande Club van Rome naar aanleiding van studies van de Amerikanen Forrester en het echtpaar Meadows[2] in de jaren zeventig van de 20e eeuw. In geïntegreerde analyses gaven zij aan dat hoge bevolkingsgroei, milieuvervuiling en grondstoftekorten voor grote problemen zouden gaan zorgen. Hoewel onweersprekelijk de belangrijkste oorzaak van het huidige klimaatprobleem de enorme bevolkingsgroei met de daarmee samenhangende economische groei is, mag daarover om religieuze redenen niet worden gesproken. Milieuproblemen en de grondstoftekorten zijn bij de klimaatdiscussie evenmin aan de orde. Die discussie is versmald tot de uitstoot van CO2.

 

 Politici hebben moeite om voor problemen die zich waarschijnlijk pas tijdens de volgende generaties zullen voordoen, op korte termijn al maatregelen te treffen. “Regeren is vooruitzien” is niet meer van toepassing. Soms lijkt het of er eerst een ramp moet gebeuren, zoals bijvoorbeeld de watersnood van 1953, om in actie te komen. Zij het dat die ramp niet te ver van ons bed moet liggen. Dat was in de jaren zeventig niet anders. Er werd niet geluisterd binnen het CDA naar Bob Goudzwaard en binnen de PvdA naar Harry de Lange die beiden de ‘economie van het genoeg’ bepleitten omdat ze vonden dat er een eind moest komen aan de ongebreidelde consumptieve groei. Thans is dat niet anders. De vraag wie de kosten van het klimaatbeleid betaalt, lijkt belangrijker dan de CO2-uitstoot als zodanig. Hoe hoog zijn die kosten? Daarop wordt nog flink gestudeerd, maar we kunnen aannemen dat ze zeker 2 à 3 miljard euro per jaar zullen bedragen. Hoewel het logisch is dat de CO2-uitstoot door middel van een heffing wordt belast bij de veroorzakers, denken kabinet en werkgevers eerder aan subsidies voor de noodzakelijke investeringen door bedrijven om CO2-uitstoot te voorkomen. Oppositie en vakbonden dringen er vooral op aan de laagbetaalden hierbij te ontzien. Vergeten wordt echter dat vroeg of laat de lasten door de gehele Nederlandse volkshuishouding moeten worden opgebracht, op wie ze ook in eerste instantie zullen drukken. Een CO2-heffing zal namelijk worden doorberekend in de prijzen en een subsidie zal uit de belastingen moeten worden bekostigd. De vraag is, hoe erg dat eigenlijk is. Wie kan nog volhouden dat de bevolking na de jaarlijkse decemberuitspattingen geen bijdrage kan leveren?

 

 Vaak bekruipt mij het gevoel dat we het klimaat totaal in de steek laten. Zelfs de eenvoudigste maatregelen die geen geld kosten, mogen niet worden doorgevoerd. Het huidige kabinet vindt rekeningrijden en verlaging van de maximumsnelheid taboe. Autofabrikanten hebben succes met hun vertragingsacties om binnen de Europese Unie slechts auto’s toe te laten met weinig CO2-uitstoot, en gaan door met het produceren van auto’s met enorme vermogens die nooit benut zullen worden. Het nog bestaande publieke energiebedrijf Eneco, dat gebruikt zou kunnen worden om tot meer energiebesparing te komen, zal toch worden verkocht aan een marktpartij. De betreffende gemeentelijke aandeelhouders kunnen op korte termijn goede sier maken met de enorme opbrengst daarvan. Schiphol en vliegveld Lelystad moeten groeien om de toename van vakantievluchten mogelijke te maken. Zou het niet verstandiger zijn deze vluchten juist te verminderen? Eigenlijk hebben we opnieuw behoefte aan mensen als Goudzwaard en De Lange die de bevolking er op wijzen dat we best een stapje terug kunnen doen met onze wens naar steeds meer inkomen en consumptie. Zeker als je bedenkt dat de materiële welvaart vanaf de jaren vijftig in de vorige eeuw vervijfvoudigd is. Helaas, de politieke leider die dat durft uit te spreken, moet nog opstaan.

 



[1]  M.van Wijck de Vries, R.G. Bingham en A.S. Hein, A new volcanic province: an inventory of subglacial volcanoes in West Antarctica, Edinburgh, 2018, https://www.geos.ed.ac.uk/homes/rbingha2/48_2017_Vries.pdf

[2] D.L. Meadows, Limits to growth, New York, 1972.