Zal Rutte in 2019 durven?

 

Wat zal het nieuwe jaar ons brengen? Zullen Trump en Poetin zich in 2019 koest kunnen houden, hoe zal internationaal het klimaatbeleid concreet worden ingevuld, wat zal Brexit ons brengen en zal Rutte III twee verkiezingen overleven? We weten het niet. Het afgelopen jaar verliep in ieder geval voorspoedig. De werkloosheid daalde en er was economische groei. Daardoor had het kabinet de ruimte om enige correcties aan te brengen in het beleid van het vorige kabinet zonder de Europese begrotingsnormen geweld aan te doen. Kortom, het kabinet-Rutte III is ongetwijfeld met goede moed het nieuwe jaar binnengestapt. Maar is dat wel terecht? Ik heb mijn twijfels. Zeker als ik denk aan de twee hangijzers die in 2019 nog geenszins afgekoeld zijn: de onafgeronde pensioendiscussie en het wankele klimaatakkoord.

 

In 2019 zal zeker 20 procent van de Nederlanders boven de 20 jaar, circa 3 miljoen mensen, een daling van de koopkracht ervaren. Voor een groot deel van hen dreigt zelfs een absolute inkomensdaling. Ik heb het nu over de gepensioneerden. Wat zou de vakbeweging doen als dit werkenden waren? Misschien kwam er wel een protest, groter dan dat van de “gele hesjes”. Helaas, de vakbeweging zwijgt over de inkomensdaling van de huidige gepensioneerden. Ook al gaat het om mensen voor wie eens – in ieder geval bij de overheid – een welvaartsvast pensioen een arbeidsvoorwaarde was. Nu ze niet langer productief zijn, zijn ze uit beeld. Het bleek in 2018 niet mogelijk een akkoord over de pensioenen te sluiten, waarmee de vakbeweging akkoord ging. Dit mag je echter niet alleen de vakbeweging verwijten. Het kabinet heeft het zogenaamde polderoverleg gefrustreerd. Als je het overleg vooraf belast met de standpunten dat er een persoonlijk pensioenvermogen moet komen en dat de doorsneesystematiek wordt afgeschaft, is te voorzien dat er in het pensioenoverleg hakken in de grond worden gezet en dat sociale partners ook hun voorwaarden stellen.

 

Er dreigt een tweede gevaar. Het gaat helemaal niet zo goed met de economische groei. Volgens prognoses van CPB, DNB en OECD, de club van rijke landen, zal in Nederland de groei afnemen. De OECD is het meest pessimistisch: een afname van 2,7 procent in 2018 naar 2,1 procent in 2020. Voegen we daarbij dat volgens de OECD het vertrouwen van ondernemers in de economie afneemt, dan lijkt dit op het begin van een recessie. Het IMF durfde dit vorige maand zelfs uit te spreken. Gelukkig zijn er ook positieve signalen. De werkloosheid blijft dalen van 3,9 naar 3,7 procent. Daarnaast zien we dat het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans – zeg maar het saldo van het Nederlandse kasboek –  groeit van 10,4 naar 10,8 procent van het bruto binnenlands product. Genoeg dus om in de toekomst te investeren en daarmee een recessie te voorkomen. Hier wreekt zich dat de Europese begrotingsregels kunnen belemmeren dat groeiende besparingen worden benut voor achterblijvende publieke voorzieningen.  

 

De afname van de economische groei zal de verdere invulling van het klimaatbeleid niet bevorderen. Net als bij de pensioenen werd daarover vorig jaar flink gesteggeld, ditmaal aan zogeheten klimaattafels. Wie zal de kosten van de klimaatmaatregelen betalen? Er ligt nu een voorlopig akkoord, dat door het kabinet is overgenomen. Dit akkoord is strijdig met de principes van marktwerking die door het kabinet worden gepropageerd. Waarom? Aan bedrijven worden tot nu toe de kosten die ze het milieu toebrengen niet in rekening gebracht. Het ligt voor de hand dit wel te doen. Daarom was het verstandig geweest in het akkoord tot beprijzen van de CO2-uitstoot te besluiten in plaats van de industrie te subsidiëren voor klimaatverbeterende investeringen. Vele economen adviseren dit. Eind vorig jaar nog door de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (een gezaghebbende vereniging van economen) in adviezen die ze minister Wiebes aanbood. Subsidies zullen de overheidsbegroting extra belasten en bij nakoming van de huidige Europese begrotingsnormen tot stijging van de staatsschuld kunnen leiden en dus bezuinigingen vereisen bij een komende recessie. De afgelopen crisis heeft ons geleerd dat de kans groot is dat die bezuinigingen dan door de niet-productieve burgers, zoals werkzoekenden met een beperking en gepensioneerden, moeten worden opgebracht.

 

In zijn Kerstreclameboodschap in het Algemeen Dagblad zei premier Rutte dat Nederland een teer bezit is, dat broos en breekbaar is als een vaasje en hij sprak de wens uit dat bezit te beschermen. Hij had die wens kracht kunnen geven door in een Nieuwjaarsboodschap uit te spreken dat hij in 2019 daarom de angels uit de klimaat- en pensioendiscussie zal trekken met: “Minister Koolmees zal in het pensioenoverleg de uitgangspunten van het kabinet ter discussie stellen en alvast de rekenrente iets verhogen. Ook zal het kabinet de klimaatdiscussie gemakkelijker maken door gebruik te maken van de economische ruimte die er nu is”. Zou hij durven?