De dans rond 1,9 miljard euro

Uit de parlementaire discussie over de afschaffing van de dividendbelasting kun je moeilijk de conclusie trekken dat Nederland streeft naar een sterke op de toekomst gerichte economie. Zelfs het besluit deze belasting te handhaven brengt daarin geen verandering. De afschaffing had als doel Nederland aantrekkelijk te maken voor de vestiging van hoofdkantoren van multinationals. Dat zou goed zijn voor ons vestigingsklimaat en dus voor de werkgelegenheid. Geen enkele economische analyse kon dit echter bevestigen. Nu het vrijkomende bedrag van 1,9 miljard euro zal worden besteed aan andere maatregelen die bedrijven moeten gerieven, zoals een verdere verlaging van de van de al voorgenomen verlaging van de  vennootschapsbelasting, wordt eveneens gezegd dat het goed is voor de economie en voor de werkgelegenheid. Maar is dat wel zo? Als bedrijven door lagere lasten meer winst kunnen maken, zullen ze die dan werkelijk gebruiken om te investeren? Op dit moment kunnen die vragen niet zomaar met ‘ja’ worden beantwoord.

 

Door de lasten voor bedrijven te verlagen, kunnen winsten stijgen, waardoor er meer kan worden geïnvesteerd. De afgelopen jaren is echter gebleken dat bedrijven dit onvoldoende doen. Dit blijkt onder meer uit het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans; zeg maar het saldo van het Nederlandse kasboek. Vanaf de meest recente economische crisis is die geleidelijk aan gegroeid van circa 3% in 2009 naar circa 10% van het bruto binnenlands product (BBP) nu. De oorzaak daarvan is een groot spaaroverschot, voor een groot deel afkomstig van bedrijven. Nederlandse bedrijven sparen meer dan bedrijven in andere landen. Hoewel dit uiteraard per bedrijf kan verschillen hebben bedrijven dus bepaald geen gebrek aan financieringsbronnen om te investeren. Bovendien biedt de lage kapitaalmarktrente momenteel veel mogelijkheden om te investeren. Maar zoals gezegd doen bedrijven dat niet; de winsten komen terecht bij de aandeelhouders. Het grote overschot op de lopende rekening in Nederland leidt al enkele jaren tot kritiek van de Europese Commissie.

 

Het had voor de hand gelegen als de Nederlandse overheid het tekort aan investering tijdens de crisis had gecompenseerd met een anticyclisch beleid van meer overheidsinvesteringen. Dat deed ze echter niet omdat ze zich wilde houden aan de criteria van het stabiliteits- en groeipact van de Europese Monetair Unie, dat niet toestond dat de overheidsschuld in procenten van het BBP zou toenemen. Dat daardoor de economie extra stagneerde, waardoor de economische groei zo’n 10% achter is gebleven bij de trend, achtte men politiek niet relevant. De Rotterdamse hoogleraar Bas Jacobs heeft hier al vele malen zonder succes op gewezen[1]. We zitten nu nog steeds met een te groot spaaroverschot, waarvan niet mag worden aangenomen dat het zal worden weggewerkt door de winsten van bedrijven te verhogen. Die winst zal vooral verdwijnen in de zakken van de aandeelhouders.

 

Wat moet er dan gebeuren met de vrijgekomen 1,9 miljard euro? Als we het Europese stabiliteits- en groeipact consequent willen volgen, is het duidelijk: verlaag de schuld van de overheid. Daarvoor is best wat te zeggen, omdat zo het huidige procylische beleid van de overheid kan worden ingedamd. Immers, door dit beleid worden onvoldoende reserves opgebouwd om een komende crisis, die mede daardoor binnen enkele jaren kan worden verwacht, te bestrijden. Wat we niet moeten doen is de consumptieve bestedingen extra opvoeren, omdat dat een extra stimulans geeft aan het procyclische beleid. Jammer voor de oppositiepartijen, want die willen uiteraard de extra middelen naar de ‘gewone burger’ laten gaan. Je kunt concluderen dat zowel de regeringscoalitie als de oppositiepartijen op een verkeerd spoor zitten.

 

Maar met enig politieke durf is er een middenweg. Regeren is vooruit zien. Twee problemen zullen in de nabije toekomst extra aandacht vragen. De klimaatproblemen en de groeiende vergrijzing van de Nederlandse bevolking. Aangenomen mag worden dat het leefbaar maken van de aarde jaarlijks 2 à 3 miljard euro zal kosten. De vergrijzing zal de zorgkosten doen toenemen die je niet kunt blijven bestrijden met bezuinigingen. Dus: politici richt je niet op de kort-termijnproblemen en -wensen, maar doe wat ons op lange termijn te wachten staat. Investeer die 1,9 miljard in onze toekomst.

 



[1] Het laatst in ESB van 11 oktober 2019, p. 460.