Dijsselbloems Europese idealen

 

Oud-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem heeft een prachtig boek geschreven over de eurocrisis[1]. Het boek schetst een duidelijk beeld van het verloop van die crisis en hoe Europese politici daarmee omgingen. Of beter: hoe deze streden om de grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog in hun voordeel tot een einde te brengen. Met vallen en opstaan maar met veel waardering heeft Dijsselbloem het als voorzitter van de Eurogroep voor elkaar gekregen de Eurolanden op één lijn te krijgen. Zijn uitgangspunt was steeds: landen hebben binnen de Europese Monetaire Unie (EMU) afspraken gemaakt en zij moeten zich daaraan houden. Vooral landen die door de crisis in de problemen kwamen, hadden daarmee nog al eens problemen. Dijsselbloem zet duidelijk uiteen hoe hij die landen, in het bijzonder Cyprus en Griekenland, tot de orde riep. Toch bevat het boek een manco. Dijsselbloem geeft weliswaar een goede beschrijving van zijn activiteiten als voorzitter van de eurogroep, maar zijn visie op een sociaal Europa rammelt.  

 

Het hoofdstuk over Griekenland is voer voor politicologen en economen. Griekenland verkeerde eigenlijk al vóór de toetreding tot de Europese Monetaire Unie (EMU) in problemen. Het land was bureaucratisch en corrupt, presteerde economisch slecht en had een grote overheidsschuld. Dijsselbloem had vooral te maken met de excentrieke Griekse minister van Financiën, Varoufakis. Deze heeft in 2017 zijn ervaringen in een boeiend boek uiteengezet.[2] Als je beide boeken met elkaar vergelijkt, blijkt dat de auteurs een totaal verschillend beeld schetsen. Dijsselbloem vindt Varoufakis eigenlijk een malloot. Hij neemt het zijn Griekse collega kwalijk dat hij zich niet aan afspraken hield, vergaderingen ophield door niet of te laat te verschijnen en lange betogen hield, waardoor vergaderingen soms urenlang duurden. Varoufakis vindt daarentegen dat Dijsselbloem weinig van economie begrijpt en zonder zelfkritiek Griekenland dwong zich te houden aan begrotingsnormen die niet te hanteren zijn en die de Griekse economie verder in een afgrond hebben gestort.

 

Beiden hebben gelijk. Varoufakis kwam goed beslagen ten ijs, voorzien van adviezen van gezaghebbende economen. Als hij echter meer kennis had genomen van de politieke mores, dan had hij beseft dat zijn land de verliezende partij was. Dijsselbloem verdedigde als voorzitter slechts de standpunten van de Eurogroep, zij het dat hij daar zelf wel voor honderd procent achterstond en zo nu en dan, onbegrijpelijk, zelf de verantwoordelijkheid nam. In dat laatste zit hem de crux. Dit wordt duidelijk uit het laatste hoofdstuk van zijn boek. Daarin geeft Dijsselbloem aan hoe hij de toekomst van de Europese Unie (EU) ziet. Hij vindt dat de EU geen politieke unie moet worden en dat er geen behoefte is aan een Europese minister van Financiën. Hij is beste tevreden met de huidige EU als de landen zich maar aan de afspraken houden, de banken zijn redelijk getemd en de Europese structuurfondsen zorgen voor voldoende ondersteuning van de zwakke regio’s. Daarbij vindt hij het dan wel van belang dat de sociale welvaartsstaat behouden blijft.

 

Hier rammelt Dijsselbloems visie. Hij baseert deze op de opvattingen van de Canadese econoom Robert Mundell, winnaar van de Nobelprijs in 1999, die niets van deze welvaartsstaat moet hebben. Mundell staat bekend om zijn theorie van het optimale valutagebied, die aangeeft onder welke voorwaarden landen een gemeenschappelijke munt kunnen invoeren. Zijn theorie stond model voor de invoering van de euro. Hij toonde aan dat landen met één munt eenzelfde economische structuur moeten hebben waardoor het mogelijk is dat kapitaal en arbeid zich onbeperkt over de grenzen kunnen bewegen. Dit is zijns inziens slechts mogelijk door zo weinig mogelijk overheidsbeïnvloeding , meer marktwerking en monetair beleid. In een interview met het IMF-blad Finance and Development van september 2006, toen de crisis nog niet was aangebroken, zei hij “dat een groot deel van Europa te veel aandacht heeft besteed aan zijn sociale model op basis van hoge, sterk progressieve belastingtarieven en beschermende arbeidswetgeving. In een interview met The Guardian van 26 juni 2012 zei hij dat de euro een succes is, maar dat het nog steeds te moeilijk is om werknemers te ontslaan en dat politici zich niet met monetair beleid moeten bemoeien.

 

De sociaal-democraat Dijsselbloem maakt in zijn boek niet duidelijk hoe zijn sociale model kan samengaan met de opvattingen van Mundell.

 

 

 

 

 



[1] Jeroen Dijsselbloem, De eurocrisis; het verhaal van binnenuit, Prometheus, Amsterdam 2018.

[2] Yanis Varoufakis, Volwassenen onder elkaar, De Geus, Amsterdam, 2017. Zie mijn blog van 15 november 2017.