Amsterdamse noodklok draagt niet ver

In een brandbrief luidden de gemeentebesturen van Amsterdam, Barcelona, Berlijn, Londen, Montevideo, Montreal, New York en Parijs vorige maand de noodklok bij de Verenigde Naties. Hun steden dreigen onleefbaar te worden. Ze raken overvol met toeristen. Betaalbare huisvesting voor de eigen bewoners wordt steeds onmogelijker vanwege speculanten en beleggers die enkel op winst uit zijn. De VN zouden ervoor moeten zorgen dat er op landelijk niveau effectieve instrumenten beschikbaar komen waarmee gemeenten deze problemen te lijf kunnen gaan.

 

De brandbrief gaat net iets verder dan het gelijktijdig verschenen persbericht van Amsterdam. Daarin noemt Amsterdam slechts de problemen, maar gaat nauwelijks in op de oorzaken daarvan. Daarentegen wijst de brandbrief op de nadelige invloed van marktwerking, globalisering, deregulering en het gebrek aan nationale financiering. De brief beroept zich op de New Urban Agenda of Habitatt III die in 2016 door de VN is vastgesteld met als doel de verstedelijking zodanig te organiseren dat ze een ondersteuning biedt aan de realisatie van het Klimaat Akkoord van Parijs van 2015. Habitatt III wil steden in 2030 inclusief (voor iedereen geschikt om te wonen, te leven en te presteren), veilig, veerkrachtig en duurzaam maken. Zou de VN echt proberen de Nederlandse regering zover te krijgen dat deze maatregelen neemt om de stadsproblemen van Amsterdam op te lossen? Als je het persbericht van Amsterdam leest ontsnapt je gemakkelijk de kreet: het moet niet gekker worden!

 

De VN zouden namelijk aan Amsterdam de volgende vragen kunnen stellen. 

 1.     Wat heeft u zelf gedaan en wat bent u van plan zelf te doen? Amsterdam heeft immers evenals alle Nederlandse steden kritiekloos meegedaan aan een beleid van privatisering en globalisering waardoor de woningmarkt is ontspoord.

2.     Wie heeft de erfpacht afgeschaft? Daarmee had de gemeente de grond- en woningprijzen in de hand kunnen houden en voorwaarden kunnen stellen aan de woningbouw en de verhuur van woningen.

3.     Wie heeft de woningcorporaties verzelfstandigd en geprivatiseerd? Hierdoor zijn veel corporaties instellingen geworden die naar winst streven en waarop gemeenteraden weinig greep meer hebben.

4.     Wie heeft vervolgens de woningcorporaties gestimuleerd en verplicht sociale woningwetwoningen te verkopen? Daardoor zijn deze woningen een prooi geworden van speculanten en beleggers.

5.     Wie heeft grond verkocht aan projectontwikkelaars en deze grote vrijheid gegeven bij de ontwikkeling en inrichting daarvan? Hierdoor is het bijvoorbeeld moeilijk voor gemeenten om een evenwichtige spreiding van levensvatbare winkelvoorzieningen te realiseren.

 6.   Wie trekt vooral hoofdkantoren aan van grote bedrijven en maakt zich sterk om na de Brexit een deel van de Londense financiële city aan te trekken?

 7.    Wie heeft de ruimtelijke ordening zodanig vrij gelaten dat gemeenten met elkaar concurreren bij het aantrekken van projectontwikkelaars?

 

Veel van deze vragen kun je alle gemeenten stellen. Daarbij moet wel worden erkend dat ze vanaf de jaren negentig zijn gestimuleerd en afgedwongen door diverse kabinetten. Dat verwijt mag overigens niet al te zwaar worden aangezet. Afgezien van een dip als gevolg van de financiële crisis is de welvaart er flink door gegroeid. Toch is het zinvol om de gevolgen te analyseren. Want de vrijheden die we de economie hebben gegeven, hebben niet alleen geleid tot problemen op de woningmarkt. Door meer marktwerking zijn er eveneens moeilijk oplosbare problemen ontstaan op de arbeidsmarkt en bij gezondheidszorg, onderwijs, cultuurvoorzieningen en een duurzame energievoorziening. Het realiseren van de breed gewenste inclusieve stedelijke samenleving is daardoor steeds verder weg geraakt.

 

Het was krachtig geweest als het gemeentebestuur van Amsterdam verbindingen had gelegd tussen al deze problemen en ook zelf stappen had aangekondigd om een leefbare stad te worden. Door zich alleen tot de VN te richten en niet met enige druk, zo mogelijk via de VNG, tot het kabinet, lijkt het persbericht slechts een signaal van een zich pas aandienend progressief genoemd college voor de eigen bühne.