Pensioendebat rijk aan misleiding

 

Het grootste probleem bij de discussie over de pensioenfondsen is dat deze niet over de werkelijke problemen gaat[1]. Er is zelfs sprake van een zodanige misleiding dat het gevaar dreigt dat de werkelijke problemen niet worden aangeraakt, laat staan opgelost. Dat zou jammer zijn omdat Nederland nog steeds een prachtig pensioenstelsel heeft waarop vele landen trots zouden zijn. Een prachtig voorbeeld van misleiding werd vorige week geuit door het CDA-kamerlid Omtzigt tijdens een politiek café. Op de vraag waarop jongeren moeten letten bij de pensioenen, antwoordde hij dat ze op moeten passen voor de ouderen. Ouderen dreigen maatregelen af te dwingen die ten koste kunnen gaan van de huidige jonge generatie. Met die generatie bedoelt hij de werknemers jonger dan 45 jaar, waar hij zelf ook nog net bij hoort. Omtzigt heeft wat het pensioendebat betreft weinig vertrouwen in de afkalvende vakbeweging die vooral het grijzende werknemersdeel vertegenwoordigt. En luisteren naar politici in de eveneens uitdunnende PvdA en ruziënde 50Plus moeten jongeren al helemaal niet.

 

Omtzigt staat in deze mening niet alleen. Vorige week gaf ook minister Koolmees aan dat jongeren meer invloed zouden moeten hebben in het pensioendebat. In een brief verzocht hij de pensioenfondsen meer jongeren in hun besturen op te nemen. Hij is verantwoordelijk voor de realisatie van de passage in het regeerakkoord: “Wij willen van aanspraken die leiden tot teleurstellingen, naar de opbouw van individueel pensioenvermogen”. Hij volgt daarmee de huidige tijdsgeest van meer individualisme en vooral streven naar eigen belang. Daarbij lopen gepensioneerden behoorlijk in de weg. Zij zijn niet meer productief en dragen niet bij aan meer rendement. Daarbij wordt vergeten dat dit wel de generatie is die ervoor heeft gezorgd dat sinds de armoede vlak na de Tweede Wereldoorlog de welvaart in Nederland is vervijfvoudigd. We  mogen aannemen dat de huidige jonge generatie zich eveneens zal inzetten voor nog meer welvaart. Probleem daarbij is dat niemand kan voorspellen of dit lukt. Maar die onzekerheid bestond ook in de jaren vijftig van de vorige eeuw.

 

Hiermee raken we de kern van de pensioenproblematiek. Hoe moet je met onzekerheid omgaan? Realisatie van de pensioenpassage in het regeerakkoord zal evenmin tot zekerheid leiden. De monetaire crisis van de afgelopen jaren heeft laten zien dat in de Verenigde Staten persoonlijke pensioenpotjes tot grote problemen leidden; ze verdwenen als sneeuw voor de zon. De grootste onzekerheid is: hoe bepaal je of een pensioenfonds in de toekomst aan zijn verplichtingen kan voldoen? Daarvoor wordt thans een rekenrente toegepast, die de afgelopen jaren zo laag was dat toegezegde indexeringen niet konden worden toegepast. Het is onbekend wanneer die wel zullen plaatsvinden. Dit onbekende heeft twee oorzaken. In de eerste plaats heeft het kabinet in 2015 besloten op advies van de Europese Commissie een andere systematiek toe te passen, waarbij de rekenrente gedurende een lange periode aan de reële marktrente wordt aangepast. Er wordt echter geen rekening gehouden met het feit dat de meeste pensioenfondsen voldoende rendement maakten om niet in problemen te komen. Dat desondanks indexeringen achterwege bleven, betekent dat de fondsen meer vermogen aanhielden dan noodzakelijk is. Er vindt dus eerder een herverdeling plaats van de oude naar de jonge generatie dan omgekeerd.

 

Wat geen onzekerheid is, is de toename van de levensverwachting. Voor mannen en vrouwen zal de levensverwachting bij geboorte volgens het CBS in 2060 t.o.v. 2018 met 4 resp. 7 jaar groeien naar 86 resp. 90 jaar. Het moet dan ook vanzelf spreken dat de pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd. Daarover bestaat gelukkig weinig verschil van mening. Probleem is wel dat de levensverwachting verschilt per beroep en opleiding. Hoger opgeleiden worden in het algemeen ouder dan lager opgeleiden. Er vindt dus herverdeling van inkomen plaats van laag- naar hoogopgeleiden. Net als bij de rekenrente wordt dit probleem wel genoemd, maar niet benoemd. Het moet toch mogelijk zijn voor arbeidskundigen en medici voor de verschillen in beroepsbelasting een oplossing te vinden?

 

Die discussie over het pensioenstelsel wordt in sterke mate bepaald door voorstellen van personen die een goed pensioen in het vooruitzicht hebben. Zij willen meer zekerheden en het liefst een persoonlijk pensioenpotje. Het zou verstandig zijn als de discussie zich verplaatst naar de echte problemen, de rekenrente en de verschillen in levensverwachting tussen laag- en hoogopgeleiden. Alleen dan kunnen we ons prima pensioenstelsel handhaven.